Extra herhaling grammar Unit 1

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide



Who/Which 

Who (wie) - mensen
Which (welke) - dieren/dingen

Slide 2 - Tekstslide

She worked for the man ............... used to be a teacher.
A
who
B
which

Slide 3 - Quizvraag

I bought the Harry Potter book, ................ had been on my list for a long time
A
who
B
which

Slide 4 - Quizvraag

The car, ................ I bought last week, is awewome
A
who
B
which

Slide 5 - Quizvraag

The boys,.................. loves to play soccer, are very sporty.
A
who
B
which

Slide 6 - Quizvraag


Much/Many = veel
Little/Few = weinig

Slide 7 - Tekstslide

many
few
much
little

Slide 8 - Tekstslide

Many/Few
Veel/Weinig

Gebruik je:
als je het kunt tellen

Many apples
Few apples

Much/Little
Veel/Weinig

Gebruik je bij:
als je het niet kunt tellen

Much love
Little love

Slide 9 - Tekstslide

much/little -many/few

enkelvoud                                                                 meervoud  
love                                                                              apples
water                                                                           flowers
money                                                                        dollars

MUCH /LITTLE                                                          MANY/FEW
                                               

Slide 10 - Tekstslide

Money
A
few
B
little

Slide 11 - Quizvraag

Dollars
A
few
B
little

Slide 12 - Quizvraag

Much or many?
food
A
much
B
many

Slide 13 - Quizvraag

Much or many?
potatoes
A
much
B
many

Slide 14 - Quizvraag

Much or many?
pictures
A
much
B
many

Slide 15 - Quizvraag

Much or many?
children
A
much
B
many

Slide 16 - Quizvraag

Much or many?
sugar
A
much
B
many

Slide 17 - Quizvraag

_____ flowers
A
much
B
many

Slide 18 - Quizvraag

traffic
A
much
B
many

Slide 19 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de 'past simple'?
A
Als iets in het verleden gebeurd en afgelopen is.
B
Als iets in het verleden begonnen is en nog nu nog steeds zo is of van invloed is.

Slide 20 - Quizvraag

Hoe maak je gewone zinnen in de 'past simple'?
A
regelmatige ww + ed onregelmatige ww - 2e vorm
B
have /has + reg ww + ed have/has + onreg. ww - 3e vorm

Slide 21 - Quizvraag

Vragen + Ontkenning Past Simple
Vraag: Did + hele werwoord
Ontkenning: didn't + hele werkwoord

I walked to school
Vraag: Did I walk to school?
Ontkenning: I didn't walk to school. 

Slide 22 - Tekstslide

Maak van deze zin een gewone zin in de past simple:

I play a song

Slide 23 - Open vraag

Maak een vraag in de past simple van deze zin:

I played a song.

Slide 24 - Open vraag

Maak een ontkening in de past simple van deze zin:

I played a song.

Slide 25 - Open vraag

Wanneer gebruik je de present perfect?
A
Als iets in het verleden gebeurd en afgelopen is.
B
Als iets in het verleden begonnen is en nog nu nog steeds zo is of van invloed is.

Slide 26 - Quizvraag

Hoe maak je in een gewone zin de present perfect?
A
regelmatige ww + ed onregelmatige ww - 2e vorm
B
have /has + reg ww + ed have/has + onreg. ww - 3e vorm

Slide 27 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussenhaakjes in:
I ................ (play) soccer yesterday

Slide 28 - Open vraag

I .......... (play) in soccer since 2015.

Slide 29 - Open vraag

I ......... (go) on holiday last week
A
goed
B
went
C
have gone
D
has gone

Slide 30 - Quizvraag

Peter ........... (be) an actor for 5 years.
A
was
B
were
C
has been
D
have been

Slide 31 - Quizvraag