§4 Wederkerend en wederkerig voornaamwoord

§4 Wederkerend en wederkerig voornaamwoord. 


Aan het einde van de les kan je wederkerende en wederkerige voornaamwoorden herkennen. 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

§4 Wederkerend en wederkerig voornaamwoord. 


Aan het einde van de les kan je wederkerende en wederkerige voornaamwoorden herkennen. 

Slide 1 - Tekstslide

Wederkerend voornaamwoord (wed. vnw)
Bij wederkerende werkwoorden zie je het onderwerp wederkeren (terugkomen) in een wederkerend voornaamwoord. Het hangt dus van het onderwerp af welk wederkerend voornaamwoord je moet gebruiken. 

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeelden wed. vnw
Ik vergis me
Jij vergist je
Hij/zij/ze vergist zich
U vergist zich
Wij/we vergissen ons
Jullie vergissen je
Zij/ze vergissen zich 

Slide 3 - Tekstslide

Wederkerig voornaamwoord (wedig vnw)
In het Nederlands kennen we maar één wederkerig voornaamwoord en dat is: elkaar

Soms zie je ook mekaar (spreektaal) en elkander (ouderwets Nederlands.  Deze woorden drukken uit dat twee personen een wederzijdse handeling verrichten: ‘Sem en Indy groeten elkaar’ en ‘We hebben elkaar gisteren nog gezien.’

Slide 4 - Tekstslide

Theorie wederkerig voornaamwoord: 
Er is maar één wederkerig voornaamwoord: elkaar (mekaar)
Het verwijst naar meerdere personen. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het wederkerend vnw in onderstaande zin?

Ik was me iedere morgen met koud water om goed wakker te worden.

Slide 6 - Open vraag

Wat is het wederkerend vnw in onderstaande zin?

Zij heeft zich ontzettend geërgerd aan haar kleine zusje.

Slide 7 - Open vraag

Wat is het wederkerend vnw in onderstaande zin?

Er was niemand om mee te spelen, dus we hebben ons ontzettend verveeld vandaag.

Slide 8 - Open vraag

Wat is het wederkerend vnw in onderstaande zin?

Jullie herkennen je niet in het beeld dat geschetst wordt.

Slide 9 - Open vraag

Ik verslik me in mijn snoepje.
Wat is dit?
A
wederkerend voornaamwoord
B
wederkerig voornaamwoord
C
geen van beide

Slide 10 - Quizvraag

Bij het schillen van de aardappels heb ik me gesneden.
Wat is dit?
A
wederkerig voornaamwoord
B
wederkerend voornaamwoord
C
geen van beide

Slide 11 - Quizvraag

Jan vroeg Karel of die zichzelf  herkende op de politiefoto's.

Wat is het wederkerend voornaamwoord in deze zin?

Slide 12 - Open vraag

Het koppel geeft elkaar een cadeau tijdens de feestdagen.
Wat is het wederkerig voornaamwoord in deze zin?

Slide 13 - Open vraag

Welke van de onderstaande voorbeelden bevat een wederkerend voornaamwoord?
A
Die broer van jou
B
Ik schaam me
C
Ik lees ze niet
D
Hij heeft geleerd

Slide 14 - Quizvraag

Dit woord is het enige wederkerige voornaamwoord:
A
me
B
elkaar
C
zich
D
ons

Slide 15 - Quizvraag

Verplicht wederkerend voornaamwoord
Als je het wederkerend voornaamwoord niet door iets of iemand kan vervangen dan is het een verplicht wederkerend voornaamwoord. Het hoort dan bij het gezegde als je de zin moet ontleden. 

Voorbeeld: Ik schaam me diep voor het onjuiste antwoord. 
Me kun je niet vervangen, dus is me hier een verplicht wed vnw. 

Slide 16 - Tekstslide

Toevalling wederkerend voornaamwoord
Soms kun je het wederkerend voornaamwoord wel vervangen door iets of iemand. Dan is het een toevallig wederkerend voornaamwoord en als je de zin gaat ontleden is het een lv. 
Voorbeeld: 
Hij scheert zich iedere ochtend. 
Hij scheert de hond elke week. 
Zich is hier een toevallig wederkerend voornaamwoord. 

Slide 17 - Tekstslide

Toevallig of vast wederkerend voornaamwoord?

Jullie herkennen je niet in het beeld dat geschetst wordt.
A
toevallig
B
vast

Slide 18 - Quizvraag

Toevallig of vast wederkerend voornaamwoord?

Ik was me iedere morgen met koud water om goed wakker te worden.
A
toevallig
B
vast

Slide 19 - Quizvraag

Toevallig of vast wederkerend voornaamwoord?

Er was niemand om mee te spelen, dus we hebben ons ontzettend verveeld vandaag.
A
toevallig
B
vast

Slide 20 - Quizvraag

Toevallig of vast wederkerend voornaamwoord?

Zij heeft zich ontzettend geërgerd aan haar kleine zusje.
A
toevallig
B
vast

Slide 21 - Quizvraag

Maken §4 Grammatica WS 
Wederkerend en wederkerig voornaamwoord blz. 212
opdracht 1, 2,3 en 4.

Slide 22 - Tekstslide