2 m les 38 maanden seizoenen

Lundi
L'hiver             Le printemps         L'été
le.....
MARS
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lundi
L'hiver             Le printemps         L'été
le.....
MARS

Slide 1 - Tekstslide

On y va= let's go
1. Correction des devoirs
2. Preparation du test de mercredi
3. Finir les exercices

Ik maak een begin met het leren voor de toets

Slide 2 - Tekstslide

1. Correction des devoirs

3.3 menu au choix
3.4 menu au choix

Let op:
niet af = afmaken in e-uur maandag om 15.35!







Slide 3 - Tekstslide

3. SO 3.1 tm 3.3
2.   SO 3.1 tm 3.3- wat kan je verwachten? 
  1. woordjes NL-FA: de vorm............ la forme
  2. woordjes Fa-NL: ensuite.............. vervolgens
  3. Woorden bij de juiste vertaling zetten: 1. grand (hoort bij) c. groot
  4. vervoegen van werkwoorden op -IR
  5. de seizoenen en de maanden in het Frans kennen en kunnen vertalen. 

Slide 4 - Tekstslide

Au travail
QUIZ!

Ga naar SOCRATIVE.COM

Slide 5 - Tekstslide

de maand
A
le mec
B
le mois
C
le jeu
D
ensemble

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal de maanden: februari en juni
A
février et juin
B
février et juillet

Slide 7 - Quizvraag

Welke maand past bij dit seizoen:
l'hiver
A
septembre
B
avril
C
février
D
juillet

Slide 8 - Quizvraag

De maand: augustus
A
avril
B
août

Slide 9 - Quizvraag

Welke maand is dit?
juillet
A
Juni
B
Juli
C
April
D
Mei

Slide 10 - Quizvraag

Welke maand past bij dit seizoen:
l'automne
A
octobre
B
janvier
C
mai
D
aout

Slide 11 - Quizvraag

De maand: février
A
april
B
februari

Slide 12 - Quizvraag

Welke maand past bij dit seizoen:
l'été
A
novembre
B
oktobre
C
février
D
juillet

Slide 13 - Quizvraag

De 6e maand heet in het Frans
A
juillet
B
juin

Slide 14 - Quizvraag

Welke maand komt meteen na août?
A
octobre
B
septembre
C
juillet

Slide 15 - Quizvraag

Tijd over: QUIZLET : ga naar ELO

Slide 16 - Tekstslide

3. Les devoirs
Mercredi: 
SO 3.1 tm 3.3, page 110-111. 

Après le test, nous continuons 
avec un quiz de l'adjectif.... 
Ik heb een begin gemaakt met het leren voor de toets. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide