Proeftoets oncologie
1 / 22
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoeveel chromosomen zitten er in geslachtcellen na de reductiedeling?
A
23
B
23 paar
C
46 paar
Slide 2 - Quizvraag
Hoe wordt een groep cellen met dezelfde vorm en functie genoemd?
A
Orgaan
B
Orgaanstelsel
C
Weefsel
Slide 3 - Quizvraag
Welke benaming past bij een kwaadaardig gezwel dat in omliggende weefsels is gegroeid?
A
Benigne carcinoom
B
Carcinoma in situ
C
Maligne carcinoom
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een kenmerk van kwaadaardige tumoren?
A
Beperkte groei
B
Niet-invasief
C
Uitzaaiing naar andere weefsels
Slide 5 - Quizvraag
Op welke manier kan borstkanker uitzaaien?
A
Via de bloedbaan
B
Via de lymfebaan
C
Zowel via de bloedbaan als via de lymfebaan
Slide 6 - Quizvraag
Welke behandeling wordt vaak gebruikt voor het vernietigen van kankercellen door middel van hoge doses straling?
A
Immunotherapie
B
Radiotherapie
C
Targeted therapy
Slide 7 - Quizvraag
Wat is kenmerkend aan inwendige bestraling?
A
Er vindt tegelijkertijd chemotherapie en bestraling plaats van het aangedane gebied
B
Er wordt radioactief materiaal in of tegen de tumor aangebracht
C
Het is een onderzoek gericht op het opsporen van aangedane lymfeknopen
Slide 8 - Quizvraag
Wat is kenmerkend aan een hormoongevoelig mammacarcinoom?
A
Het betreft een goedaardige vorm van borstkanker
B
Het mammacarcinoom is veroorzaakt door een afwijking in de hypofyse
C
Hormonen kunnen de tumor stimuleren om te groeien en te delen
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het primaire doel van een neo-adjuvante behandeling bij kanker?
A
Het genezen van de kanker zonder verdere behandeling nodig te hebben.
B
Het verminderen van de tumoromvang vóór chirurgische verwijdering.
C
Het voorkomen van de terugkeer van kanker na de operatie.
Slide 10 - Quizvraag
Welk virus kan een cervixcarcinoom veroorzaken?
A
HCG
B
HPV
C
PSA
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een vaak voorkomend symptoom van oncologische wonden?
A
Afwezigheid van pijn
B
Huidverkleuring
C
Zwelling en bloeding
Slide 12 - Quizvraag
Wat is een oncologisch ulcus?
A
Een goedaardige huidverkleuring
B
Een wond die ontstaat door infectie
C
Een zwerende tumor die ontstaat door huidinfiltratie van kanker
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een uitdaging bij de behandeling van kankerpatiënten met co-morbiditeiten?
A
Meer medicijninteracties
B
Verbeteren van de mobiliteit
C
Verminderde bijwerkingen
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een veelgebruikte methode voor het vroeg opsporen van kanker?
A
Chemotherapie
B
Screening
C
Vaccinatie
Slide 15 - Quizvraag
Wat is een doel van klinische trials in kankeronderzoek?
A
Kostenbesparing
B
Nieuwe behandelingen testen
C
Verouderde therapieën vergelijken
Slide 16 - Quizvraag
Wat is een voordeel van immunotherapie in de behandeling van kanker?
A
Minder bijwerkingen
B
Onmiddellijke resultaten
C
Verhoogde toxiciteit
Slide 17 - Quizvraag
Welke stof wordt vaak gemeten als een tumormarker bij prostaatkanker?
A
Albumine
B
Hemoglobine
C
PSA
Slide 18 - Quizvraag
Wat houdt advance care planning in binnen de palliatieve zorg?
A
Het bespreken en vastleggen van toekomstige zorgwensen van de patiënt
B
Het plannen van chemotherapiebehandelingen
C
Het optimaliseren van voedingssupplementen
Slide 19 - Quizvraag
Welke psychologische ondersteuning kan belangrijk zijn voor patiënten in de terminale fase van kanker?
A
Begeleiding en emotionele ondersteuning
B
Hypnotherapie
C
Meditatie
Slide 20 - Quizvraag
Wat is een belangrijk aspect van terminale zorg voor kankerpatiënten?
A
Focus op curatieve behandelingen
B
Het minimaliseren van ziekenhuisopnames en het maximaliseren van comfort
C
Het stimuleren van intensieve fysieke revalidatie
