04 - Kassabediening

H 4 -  Kassabediening
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Werken in de WinkelPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

H 4 -  Kassabediening

Slide 1 - Tekstslide

De kassamedewerker
"De winkelmedewerker is het visitekaartje van de winkel"

Klantvriendelijk én klantgericht!


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Lengte van het gesprek? 
Bedieningssystemen:
- Zelfbediening (supermarkt)
- Semi-zelfbediening (kledingwinkel)
-Bediening (bakker)

Slide 4 - Tekstslide

Kassameubels
- Check-out
- Open toonbank
- Gesloten toonbank
- Zelfscankassa

Slide 5 - Tekstslide

Soorten kassa's
- Kassa met barcodescanning
- Kassa met handmatige bediening
- Kassa met weegschaal

Slide 6 - Tekstslide

Actie!!
  • Lees 137 tm 146 samen - onderstreep moeilijke woorden
  • Maak de opdrachten
  • Wacht tot iedereen klaar is en kijk het daarna samen na

Slide 7 - Tekstslide

Functies van de kassa
- Registreren
- Rekenen
- Bewaren (afromen)
- Informeren
- Printen

Slide 8 - Tekstslide

Belangrijke kassa info
Ondernemer = eigenaar van de winkel
Bedrijfsleider = verantwoordelijk voor wat er elke dag in de winkel gebeurt
De ondernemer wil weten of het goed gaat met zijn bedrijf.

Slide 9 - Tekstslide

Belangrijke kassa-informatie
- Omzet
- Kosten
- Winst
- Btw

Slide 10 - Tekstslide

Wat is omzet?

Slide 11 - Open vraag

Wat is winst?

Slide 12 - Open vraag

Wat is BTW?

Slide 13 - Open vraag

Winst?
Omzet = totaal aan geld dat er in de winkel binnenkomt met het verkopen van producten 
Kosten = alle dingen die de winkel moet betalen om producten te kunnen verkopen
Winst = wat er overblijft als de alle kosten van de omzet zijn afgehaald.
Omzet - Kosten = Winst


Slide 14 - Tekstslide

Btw
Btw= "belasting over toegevoegde waarde"

9% = levensmiddelen
21% = alle andere artikelen

Slide 15 - Tekstslide

Actie!!
  • Lees 147 tm 156 samen - onderstreep moeilijke woorden
  • Maak de opdrachten
  • Wacht tot iedereen klaar is en kijk het daarna samen na

Slide 16 - Tekstslide

Afrekenen bij de kassa
5 Stappen
1. Begroeten van de klant
2.Helpen van de klant
3. Bedienen van de kassa
4. Afrekenen 
5. Afronden en afscheid nemen

Slide 17 - Tekstslide

Welke stappen doorloop je bij het afrekenen aan de kassa?
(als kassamedewerker)

Slide 18 - Woordweb

1. Begroeten
"Goedemiddag"
"Heeft u alles kunnen vinden"

Slide 19 - Tekstslide

2. Helpen van de klant
"Heeft u nog vragen over het product?"
"Heeft u een klantenkaart?"
"Is het een cadeau?"
Bijverkoop

Slide 20 - Tekstslide

3. Bedienen van de kassa
- Alle producenten invoeren (logische volgorde) 
- Check de prijs
- Legt de klant alle producten bij de kassa?

Slide 21 - Tekstslide

4. Afrekenen
- Contant
- Pinnen met bankpas
- Contactloos pinnen met bankpas
- Betalen via app

Slide 22 - Tekstslide

5. Afronden en afscheid
"Wilt u spaarzegels?"
"De kassabon is uw garantiebewijs"
"Veel plezier met uw aankoop en een fijne dag!"

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link

Slide 25 - Video

Actie!!
  • Lees 157 tm 164 samen - onderstreep moeilijke woorden
  • Maak de opdrachten
  • Wacht tot iedereen klaar is en kijk het daarna samen na

Slide 26 - Tekstslide

Betaalmiddelen
- Contant geld = chartaal geld
- Pinnen
- Contactloos

Slide 27 - Tekstslide

Wisselgeld teruggeven
-Doortelmethode = je telt van het bedrag dat de klant moet betalen naar het bedrag dat de klant heeft gegeven
17,95 --> 20,00
0,05 (=18,00) + 2,00 (=20,00) 
-Leg het briefgeld niet meteen in de kassa


Slide 28 - Tekstslide

Afronden
- Je kijkt naar het laatste getal van het totaal geldbedrag
- Wanneer je contant iets gaat afrekenen wordt het totaalbedrag afgerond op 0 of 5.
- 1, 2, 8 en 9 worden afgerond op 0.
- 3, 4, 6 en 7 worden afgerond op 5
- 1 flesje cola van 0,99 cent = 1,00 euro
- 4 flesjes cola van 0,99 cent? = ??

Slide 29 - Tekstslide

Omruilen / retourneren
-Ruilen = ander product
-Retourneren = geld terug
-Regels?

Slide 30 - Tekstslide

Wat is garantie?

Slide 31 - Open vraag

Garantie
Garantie betekent dat de verkoper belooft dat het product goed werkt én goed blijft (als het goed gebruikt wordt...). Als het toch stuk gaat wordt het gerepareerd of krijg je een nieuwe.

Kassabon  = (vaak) garantiebewijs

Slide 32 - Tekstslide

Echt of vals geld?
Echtheidskenmerken
- Voelbare inkt
- Watermerk
- Kantelen
- UV-lamp

Slide 33 - Tekstslide

Actie!!
  • Lees 164 tm 179 samen - onderstreep moeilijke woorden
  • Maak de opdrachten
  • Wacht tot iedereen klaar is en kijk het daarna samen na

Slide 34 - Tekstslide

Les is afgelopen

Slide 35 - Tekstslide