Plural

Grammar: plural (meervoud)
De basisregel:
Woord + -s  ---> cat – cats



1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammar: plural (meervoud)
De basisregel:
Woord + -s  ---> cat – cats



Slide 1 - Tekstslide

Grammar: plural
UITZONDERINGEN
  • Woord eindigend op sisklank (match, fox, dress):+ -es
matches, foxes, dresses
  • Woord eindigend op –o: + -es
 hero – heroes
  • Woord eindigend op medeklinker + -y: + -ies
strawberry – strawberries
  • Woord eindigend op –f of –fe: + -ves
life - lives

Slide 2 - Tekstslide

Plural of:
A
heroes
B
hero's
C
heros
D
held

Slide 3 - Quizvraag

Plural of:
A
tomatos
B
tomaten
C
tomato's
D
tomatoes

Slide 4 - Quizvraag

Plural of: tax
A
taxs
B
taxen
C
tax's
D
taxes

Slide 5 - Quizvraag

Plural of:
A
knife's
B
knifes
C
knives
D
kniven

Slide 6 - Quizvraag

Plural of:
A
shoe
B
shoes
C
schoenen
D
shoos

Slide 7 - Quizvraag

Plural of:
A
puppies
B
puppy's
C
puppys
D
puppen

Slide 8 - Quizvraag

Plurals quiz
What is the plural of: watch

Slide 9 - Open vraag

Plurals quiz
What is the plural of: wife

Slide 10 - Open vraag

Plurals (meervoud)
What is the plural of: lady

Slide 11 - Open vraag

Plural (meervoud)
What is the plural of bus?

Slide 12 - Open vraag

Plural (meervoud)
What is the plural of party?

Slide 13 - Open vraag