1.2 Consumeren met en zonder geld

Programma
Herhaling paragraaf 1.1 Kopen is kiezen
Vragen en bespreken huiswerk 1.1
Uitleg en maken paragraaf 1.2 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Programma
Herhaling paragraaf 1.1 Kopen is kiezen
Vragen en bespreken huiswerk 1.1
Uitleg en maken paragraaf 1.2 

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling
Primaire (basis) behoeften <--> Secundaire behoeften
Schaarse goederen <--> Vrije goederen
Gebruiksgoederen <--> Verbruiksgoederen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen consumeren met en zonder geld
Ik kan uitleggen dat je kunt consumeren met geld.

Ik kan uitleggen dat je kunt consumeren zonder geld.

Slide 3 - Tekstslide

Consumeren
  • Consumeren = het bevredigen van behoeften. 
  • Wanneer een persoon iets koop noem je deze een consument.

Slide 4 - Tekstslide

In je behoeften voorzien
Zelfvoorziening --> zelf producten maken
Consument --> Je koopt goederen en diensten

Slide 5 - Tekstslide

Collectieve voorziening
  • worden geleverd door de overheid, voor iedereen
  • Belasting gedeeltelijk of geheel betaald
  • worden soms gedeeltelijk betaald door de consumenten
  • Voorbeelden?

Slide 6 - Tekstslide

Collectieve goederen
Voorzieningen waar alle burgers gebruik van kunnen maken en die worden geleverd en betaald door de overheid.

Slide 7 - Tekstslide

Je kunt consumeren door
kopen van producten
zelfvoorziening
gebruik te maken van de natuur (vb zwemmen in de zee)
het gebruik van collectieve voorzieningen.

Slide 8 - Tekstslide

wat is het verschil tussen welvaart en welzijn?

Slide 9 - Tekstslide

Verschil Welvaart en Welzijn

  • Welvaart = de mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien

  • Welzijn = de mate waarin je je gelukkig voelt

Slide 10 - Tekstslide

Indexcijfers
Een indexcijfer geeft altijd aan met hoeveel iets is gestegen of gedaald ten opzichte van het basisjaar. Het basisjaar heeft altijd een index van 100. Als je een indexcijfer van 105 krijgt, wil dat zeggen dat iets met 5% is gestegen ten opzichte van dit basisjaar.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

0

Slide 13 - Video

Maken/Huiswerk 
Maken paragraaf 1.2 Consumeren met en zonder geld
En rekentrainer blz. 39 paragraaf 2

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen consumeren met en zonder geld
Ik kan uitleggen dat je kunt consumeren met geld.

Ik kan uitleggen dat je kunt consumeren zonder geld.

Slide 15 - Tekstslide