2vt1 - wo081124

Herzlich wilkommen!
Was machen wir heute? 
  • Überhören 
  • Korrigieren
  • Grammatik 
  • Hausaufgaben

Ziel: het meervoud kunnen maken van Duitse zelfstandig naamwoorden
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herzlich wilkommen!
Was machen wir heute? 
  • Überhören 
  • Korrigieren
  • Grammatik 
  • Hausaufgaben

Ziel: het meervoud kunnen maken van Duitse zelfstandig naamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Überhören

  1. het lesrooster - der Stundenplan
  2. de klas - die Klasse
  3. de pauze - die Pause
  4. de taal - die Sprache
  5. de schriften  - die Hefte
  6. vrij hebben -  freihaben
  7. een beetje - ein bisschen
  8. maar - aber

Slide 2 - Tekstslide

Korrigieren
Aufgabe 20 - 25
Seite 82

Slide 3 - Tekstslide

Aufgabe 20

  1. der: Lehrer, Mann - mannelijk
  2. die: Freundin, die Lehrerin - vrouwelijk
  3. das: Fach, Kind - onzijdig 
  4. die (mv): Hausaufgaben, Stunden  - meervoud

Slide 4 - Tekstslide

Aufgabe 21

  1. Männlich: Bruder, Dienstag, Lehrer, Test, Winter
  2. Weiblich: Drei, Erkunde, Klasse, Lehrerin, Musik, Niederländerin, Pause, Physik, Schule, Sprache 
  3. Sächlich: Buch, Fach, Gymnasium, Heft, Land, Mädchen

Slide 5 - Tekstslide

Aufgabe 22

  1. C, der Test - er
  2. A, die Pause - sie
  3. B, das Gymnasium - es
  4. D, die Bücher - sie


Slide 6 - Tekstslide

Aufgabe 22

  1. er
  2. es
  3. im Singular und Plural


Slide 7 - Tekstslide

Aufgabe 23

  1. die - sie
  2. der - er
  3. das - es 
  4. die - sie 
  5. das - es


Slide 8 - Tekstslide

Aufgabe 24

  1. das 
  2. die
  3. die
  4. das
  5. der
  6. die
  7. der
  8. die


Slide 9 - Tekstslide

Aufgabe 25

  1. das, die 
  2. das, das
  3. die, das


Slide 10 - Tekstslide

Grammatik - Mehrzahl

Hoe maak je het meervoud van woorden in het Duits? 
  1. Mannelijke woorden: umlaut + e                der Ball - die Bälle
  2. Vrouwelijke woorden: + (e)n                      die Frau - die Frauen 
  3. Onzijdige woorden: +e                               das Heft - die Hefte 
  4. Mannelijke en onzijdige woorden op -el / -er / -en: meestal onveranderd das Mädchen - die Mädchen, der Lehrer - die Lehrer
  5. Woorden eindigend op -a / -i / -o /-y: +s
das Handy - die Handys

Slide 11 - Tekstslide

Achtung, bitte!

  • Lidwoord der/die/das --> altijd die in meervoud! 
  • Bij au komt de umlaut op de a --> das Haus, die Häuser 
  • Vrouwelijke woorden die al eindigen op -el/-er/-e krijgen in het meervoud alleen een n --> die Cousine, die Cousinen
  • Bij samengestelde woorden umlaut op laatste woord --> Urlaubsgruß, Urlaubsgrüße
  • Dubbel n of s bij vrouwelijke of onzijdige woorden (net als in NL!) 
     die Freundin - die Freundinnen (de vriendin, de vriendinnen)

Slide 12 - Tekstslide

Mal üben .. 

  1. die Schule 
  2. das Heft 
  3. die Pause
  4. der Stundenplan
  5. der Test

Slide 13 - Tekstslide

An die Arbeit

Aufgabe 26, 27, 29 und 30
Seite 81
timer
1:00

Slide 14 - Tekstslide

Hausaufgaben
  • Dienstag 12. November

Lernen: Lernliste N/D helemaal (Seite 96)
Machen: Aufgabe 26, 27, 29 und 30

Freitag 8. November: werken aan poster tijdens de les!


Slide 15 - Tekstslide