werken met formules

H1 Natuur- en scheikunde doen
en werken met formules
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H1 Natuur- en scheikunde doen
en werken met formules

Slide 1 - Tekstslide

Wat is er allemaal natuur- of scheikunde?

Slide 2 - Woordweb

1.1 NaSk is overal & 1.3 Meten en meetinstrumenten 
Aan het einde van deze les kun je: 
  • Onderwerpen noemen die bij natuur- en scheikunde horen
  • Voorwerpen en verschijnselen noemen die passen bij deze onderwerpen
  • Voorbeelden geven van soorten onderzoek
  • Redenen noemen waarom onderzoek belangrijk is
  • Meetinstrumenten, grootheden en eenheden herkennen en benoemen
  • Eenheden in elkaar omrekenen
  • Een meetinstrument gebruiken en aflezen, waarbij je let op schaal en meetbereik

Slide 3 - Tekstslide

1.1 NaSk is overal 
Bespreken 1.1 opdracht 1 t/m 6 (blz. 11)

Slide 4 - Tekstslide

1.1 NaSk is overal 
Natuur- en scheikunde 
  • Licht
  • Stoffen
  • Beweging
  • Warmte
  • Elektriciteit
  • Krachten
  • Geluid
Blz. 8

Slide 5 - Tekstslide

1.1 NaSk is overal 
Onderzoek 
  • Om natuurverschijnselen te begrijpen
  • Experimenteren = antwoord vinden op vragen
  • Kwaliteitscontrole = controleren of product aan eisen voldoet
Blz. 9 & 10

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Maak 1.1 opdracht 7 t/m 11 en 13 (blz. 10) 
Hoe? Werk zelfstandig binnen je groep 
Tijd? 10 min
Hulp? Probeer het samen op te lossen. Lukt het niet? Vraag dan de docent
Resultaat? Je kent de onderwerpen en weet wat onderzoek is 
Klaar? 
  • Extra oefenen: Maak opdracht 12 
  • Extra uitdaging: Maak opdracht 14
timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel stoelpoten zijn er in het lokaal?

Slide 8 - Woordweb

Wat is het volume van het lokaal?

Slide 9 - Woordweb

Wat is de massa van je tas?

Slide 10 - Woordweb

1.3 Meten en meetinstrumenten 
Hoeveelheden meten 
  • Aantal: meten door te tellen
  • Volume (inhoud): lengte x breedte x hoogte (of onderdompelmethode) --> liter, milliliter, kubieke centimeter of kubieke decimeter
  • Massa: hoeveelheid stof in gram of kilogram
Blz. 23 & 24

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Maak 1.3 opdracht 34 t/m 41 (blz. 27)
Hoe? Werk zelfstandig binnen je groep 
Tijd? 10 min
Hulp? Probeer het samen op te lossen. Lukt het niet? Vraag dan de docent
Resultaat? Je begrijpt het verschil tussen grootheden en eenheden; je weet welke meetinstrumenten gebruikt worden; je kunt eenheden omrekenen 
Klaar? 
  • Extra oefenen: Maak 1.3 opdracht 43 en 45 
  • Extra uitdaging: Maak opdracht 50 en 52
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

1.3 Meten en meetinstrumenten 
Grootheden en eenheden 
  • Grootheid: eigenschap die je kunt meten 
  • Eenheid: maat waarin je grootheid meet
Blz. 24

Slide 14 - Tekstslide

Af voor de volgende les
Paragraaf 1.1 opdracht 7 t/m 11 en 13 (blz. 12)  
Paragraaf 1.3 opdracht 34 t/m 41 (blz. 27)

Slide 15 - Tekstslide

1.1 NaSk is overal & 1.2 Het practicumlokaal 
Aan het einde van deze les kun je: 
  • Onderwerpen noemen die bij natuur- en scheikunde horen
  • Voorwerpen en verschijnselen noemen die passen bij deze onderwerpen
  • Voorbeelden geven van soorten onderzoek
  • Redenen noemen waarom onderzoek belangrijk is
  • De belangrijkste veiligheidsregels tijdens een practicum noemen
  • Voorwerpen in het practicumlokaal herkennen die zorgen voor veiligheid
  • Veiligheidspictogrammen herkennen

Slide 16 - Tekstslide

1.1 NaSk is overal & 1.2 Het practicumlokaal 
Aan het einde van deze les kun je: 
  • Onderwerpen noemen die bij natuur- en scheikunde horen
  • Voorwerpen en verschijnselen noemen die passen bij deze onderwerpen
  • Voorbeelden geven van soorten onderzoek
  • Redenen noemen waarom onderzoek belangrijk is
  • De belangrijkste veiligheidsregels tijdens een practicum noemen
  • Voorwerpen in het practicumlokaal herkennen die zorgen voor veiligheid
  • Veiligheidspictogrammen herkennen

Slide 17 - Tekstslide

Werken met formules
Vaardigheid die je de rest van science en natuurkunde nodig hebt.
Lijkt ingewikkeld, maar als je het trucje snapt is het helemaal niet moeilijk.


Slide 18 - Tekstslide

Eenheden omreken
Bij sommige reken vragen moet je de eenheid eerst omrekenen. Dat werkt op de zelfde manier als je dat hebt geleerd hebt bij meters. Zorg dat je de stappen van het omrekenen goed uit je hoofd kent.
mm
m
km
x 1000
: 1000

Slide 19 - Tekstslide

Werken met formules
Om te kunnen werken met formules moet je alle grootheden, eenheden en formules foutloos kennen.

Leer de volgende dia dus uit je hoofd!

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen H1.3
'Grootheden en eenheden'
Leerdoelen
  • Wat is een grootheid en een eenheid?
  • Hoe werk je bij natuurkunde met grootheden en eenheden?

Begrippen
  • Grootheid
  • Eenheid

Slide 21 - Tekstslide

Grootheid en eenheid
Een grootheid is iets wat je kunt meten.
De lengte van een weg
De massa van een kist
De temperatuur van de zomer.

Een eenheid is de maat waarin je de grootheid meet.
De lengte van de weg is 300 meter.
De massa van de kist is 1,2 kilogram.
De temperatuur van de zomer is 35 graden Celsius.

Slide 22 - Tekstslide

Alle belangrijke grootheden en eenheden
Op bladzijde 24 in het boek zie je tabel 1.8 staan.

Dit is een overzicht van alle belangrijke 
grootheden en eenheden die je moet kennen. 

Ook zie je de afkortingen en de 
meetinstrumenten die bij elke grootheid en 
eenheid horen.

Slide 23 - Tekstslide

Eenheden omrekenen
Het omrekenen van eenheden is bij vakken zoals wiskunde en natuurkunde erg belangrijk!

Het omrekenen van eenheden komt het hele schooljaar voorbij.

Alle omreken regels staan op bladzijde 254 in je boek.

Slide 24 - Tekstslide

Afsluiting H1.3
'Grootheden en eenheden'
Wat ga je doen?
Lezen: Bladzijde 23 t/m 25 (tot aan het kopje 'meetinstrumenten aflezen')
Maken: Opdracht 34 t/m 49 op bladzijde 27

Hoe ga je werken?
Individueel of zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw.

Slide 25 - Tekstslide