God kiest een koning Samuel liet het hele volk naar de stad Mispa komen. Ze kwamen bij elkaar bij de tempel van de Heer. Samuel zei: ‘Dit zegt
de Heer, de God van Israël: ‘Ik heb jullie uit Egypte bevrijd. Ik heb jullie gered van de Egyptenaren en van alle andere vijanden.
Ik heb jullie altijd gered uit rampen en moeilijkheden. Maar nu willen jullie mij niet meer gehoorzamen, en jullie vragen om een koning! Goed, kom dan maar met alle stammen en families voor mijn altaar staan.’’
Samuel zorgde ervoor dat alle families van Israël klaarstonden. Toen werd er geloot. De Heer wees de stam Benjamin aan. Toen liet Samuel de families uit de stam. Benjamin dichterbij komen. Toen wees de Heer de familie van Matri aan. En ten slotte wees hij Saul aan, de zoon van Kis.