In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Heute
Wiederholung
Wörter
Lesen
Slide 1 - Tekstslide
Vul het juiste vraagwoord in: ________ hast du Geburtstag? - Ich habe am 30. Oktober Geburtstag
A
wer
B
wen
C
wann
D
was
Slide 2 - Quizvraag
Vul het juiste vraagwoord in: ______ ist dein bester Freund? - Mein bester Freund ist Peter.
A
wer
B
wo
C
wann
D
was
Slide 3 - Quizvraag
Vul het juiste vraagwoord in: ________ ist dein Hobby? - Mein Hobby ist Tennis spielen
A
wer
B
wo
C
was
D
wann
Slide 4 - Quizvraag
Kies het juiste werkwoord: Ich ________ keine Zeit heute
A
hab
B
hast
C
habe
D
habt
Slide 5 - Quizvraag
Kies het juiste werkwoord: Der Bauer _______ immer an der Arbeit.
A
bin
B
bist
C
sein
D
ist
Slide 6 - Quizvraag
Kies het juiste werkwoord: Anton ________ jetzt in Spanien.
A
wohnt
B
wohnst
C
woont
D
wohnen
Slide 7 - Quizvraag
Kies het juiste werkwoord: Wann ________ ihr wieder da?
A
sein
B
seid
C
bist
D
ist
Slide 8 - Quizvraag
Kies het juiste werkwoord: Was _________ du am Wochenende?
A
mach
B
mache
C
macht
D
machst
Slide 9 - Quizvraag
Schrijf in het Duits: 14
Slide 10 - Open vraag
Schrijf in het Duits: 67
Slide 11 - Open vraag
Schrijf in het Duits: 29
Slide 12 - Open vraag
Vertaal naar het Duits: Beste Maria
Slide 13 - Open vraag
Vertaal naar het Duits: Hoe gaat het met jou?
Slide 14 - Open vraag
Vertaal naar het Duits: Mijn lievelingseten is patat.
Slide 15 - Open vraag
Wörter
Gebruik voor de volgende opdrachten mijnwoordenboek.nl en schrijf de eerste vertaling op die je tegenkomt.
Gebruik geen google translate, want dan klopt je antwoord vaak niet.
Slide 16 - Tekstslide
Zoek in het woordenboek: gezin
Slide 17 - Open vraag
Zoek in het woordenboek: oom
Slide 18 - Open vraag
Zoek in het woordenboek: zus
Slide 19 - Open vraag
Zoek in het woordenboek: grootvader
Slide 20 - Open vraag
Zoek in het woordenboek: familielid
Slide 21 - Open vraag
Zoek in het woordenboek: broers en zussen
Slide 22 - Open vraag
Zoek in het woordenboek: neef
Slide 23 - Open vraag
Lesen
De volgende tekst gaat over Duitse uitvindingen. Lees de tekst en beantwoord de vragen die na de tekst komen.
Slide 24 - Tekstslide
Gut 45 Quadratzentimeter ist sie groß, dabei dünn wie ein Stück Pappe, und erhält doch wertvolle Informationen: die Chipkarte. Sie ist aus dem heutigem Leben nicht mehr wegzudenken: als SIM-Karte, Kreditkarte oder Gesundheitskarte. Alle wichtigen Daten sind in Plastik eingeschweißt. Die Karte kann beliebig programmiert werden und ist so multifunktionel einsetzbar. Entwickler Jürgen Dethleff sah 1969 voraus, dass in die Zukunft ein Mittel zur Identifikation benötigt werden würde, das schwierig zu fälschen sein sollte. Deswegen hat er zusammen mit Helmut Göttrup die Chipkarte erfunden und entwickelt.
Slide 25 - Tekstslide
Over welk product gaat het? Antwoord in het Duits.
Slide 26 - Open vraag
Wie heeft het uitgevonden? Noem 2 personen
Slide 27 - Open vraag
In welk jaar werd het uitgevonden?
Slide 28 - Open vraag
Das MP3-Format
Du willst deine gesamte Musiksammlung zur Schule mitnehmen? Kein Problem. Konvertiert in MP3, kannst du 800 Songs einpacken. Das MP3-Format filtert alle Tonhöhen, die das menschliche Ohr nicht wahrnehmen kann, heraus. So wird die Datenmenge auf 1/12 ihrer ursprünglichen Größe verkleinert. 1987 gelang es Forschern am Deutschen Fraunhofer-Institut in München erstmals eine Audiodatei in MP3-Format umzuwandeln
Slide 29 - Tekstslide
Hoeveel liedjes kan je meenemen met MP3? (in cijfers)
Slide 30 - Open vraag
In welk jaar is het voor het eerst gelukt?
Slide 31 - Open vraag
In welke stad gebeurde dit?
Slide 32 - Open vraag
Kontaktlinsen
Während die Brille bereits im Mittelalter eerfunden wurde, ist die Alternative zur Brille, die Kontaktlinse, viel jünger. Gegen Ende des 19. Jahrhunderts gab es bereits die ersten Kontaktlinsen. Sie wurden im Jahr 1887 von dem deutschen Physiologen Adolf Eugen Fick erfunden. Er setzte die Linsen erst bei Tieren ein und stellte sie später für Menschen her. Diese Linsen waren aus schwerem braunem Glas und hatten einen Umfang von 18-21 mm. Das kannst du dir heutzutage kaum vorstellen, oder?
Slide 33 - Tekstslide
Wanneer werd de bril uitgevonden?
A
in de middeleeuwen
B
18e eeuw
C
19e eeuw
D
20e eeuw
Slide 34 - Quizvraag
Wie heeft de contactlens uitgevonden?
Slide 35 - Open vraag
Hoe groot waren de eerste contactlenzen?
A
10-15 mm
B
15-20 mm
C
18-21 mm
D
18-25mm
Slide 36 - Quizvraag
Der Computer - der 'Z3'
Weil ihm das Rechnen lästig war, erfand ein Bauingenieur aus Berlin einfach eine Maschine dafür - den Computer. Es war der erste funktionsfähige und programmierbare Computer und erstand im Jahr 1941. Diese elektronmechanische Rechenmaschine wurde 'Z3' genannt. Die Z3 gilt besonders in Deutschland als erster funktionsfähiger Universalrechner der Welt. Sie wurde 1944 bei einem Bombenangriff zerstört. Der Erfinder des Rechners war Konrad Zuse.
Slide 37 - Tekstslide
Waar kwam de uitvinder vandaan?
A
Bonn
B
München
C
Köln
D
Berlin
Slide 38 - Quizvraag
In welk jaar werd de Z3 uitgevonden?
Slide 39 - Open vraag
Hoe werd de Z3 vernield?
A
in brand gestoken
B
door Amerikanen kapot geslagen
C
gebombadeerd
D
er was een overstroming
Slide 40 - Quizvraag
Hoe heet de uitvinder?
Slide 41 - Open vraag
Let op:
De woorden die je hebt opgezocht in het woordenboek, zijn woorden die je nodig kunt hebben bij de schrijfopdracht in de toets. Zorg dat je deze woorden leert!