Oefenles

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Homozygoot dominant

Homozygoot recessief

Heterozygoot

Aa

BB

Gg

ee

EE

Hh

DD

rr

Rr

aa

Hoeveel % van het nageslacht is homozygoot?

1. 0%
2. 25%
3. 50%
4. 100%

Hoeveel % van het nageslacht zal minimaal 1 dominant gen hebben?

1. 0%
2. 25%
3. 50%
4. 100%

Bij hoeveel % van de nakomelingen komt het dominante gen tot uiting?

1. 25%
2. 50%
3. 75%

Hoeveel % van de nakomelingen is homozygoot recessief?

1. 25%
2. 50%
3. 75%

Welke personen kun je gebruiken om te achterhalen welk gen dominant en welke recessief is?

1. Persoon 1, 2 en 3
2. Persoon 1, 2 en 4
3. Persoon 3, 4 en 5

Welk kind heeft een afwijkend fenotype?

1. 3
2. 4
3. 5

Welk kind is homozygoot recessief?

1. 3
2. 4
3. 5

Wat zijn de genotypes van 1 en 2?

1. AA en AA
2. Aa x Aa
3. AA x aa

Wat is het genotype van 4?

1. AA
2. Aa
3. aa

Welke persoon heeft het genotype 'aa'?

1. 4
2. 5
3. 6
4. 7

Wat is de juiste kruising tussen persoon 4 en 5?

1. AA x AA
2. Aa x Aa
3. AA x aa

Welk gen is dominant?

1. Gen voor 'huid met sproeten'
2. Gen voor 'huid zonder sproeten'

Welke personen zijn homozygoot recessief?

1. Persoon 1 & 6
2. Persoon 4 & 5
3. Persoon 3 en 5

Uit welke 3 personen kun je afleiden welk gen dominant is?

1. Johanna, Henk en Laura
2. Yvonne, Gert en Jolanda
3. Monique, Kees, Tim

Welke kleur is recessief?

1. Zwart
2. Wit

Wat is de kruising tussen Monique en Kees?

1. AA x Aa
2. Aa x Aa
3. AA x aa

Welke persoon is homozygoot recessief?

1. Laura
2. Jasmijn
3. Monique

Uit welke kruising is af te leiden welk gen dominant / recessief is?

1. 1 x 2
2. 3 x 4
3. 5 x 6

Wat is het genotype van kat 2?

1. AA
2. Aa
3. aa