Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Tekst 5 Alexander trouwt met Roxane
tekst 5 Alexander trouwt met Roxane
schrijf de antwoorden op de vragen steeds in je boekje of op je hulptekst!
1 / 35
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Klassieke Talen
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
In deze les zitten
35 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
tekst 5 Alexander trouwt met Roxane
schrijf de antwoorden op de vragen steeds in je boekje of op je hulptekst!
Slide 1 - Tekstslide
regel 1-2
ἔνθα δὴ ἄλλων τε πολλῶν γυναῖκες καὶ παῖδες ἐλήφθησαν καὶ ἡ γυνὴ ἡ Ὀξυάρτου καὶ οἱ παῖδες.
Slide 2 - Tekstslide
In regel 1 staat een genitivus absolutus
A
klopt: er staan een naamwoord + ptc. in de genitivus
B
klopt niet: er is geen ptc. in de genitivus
C
klopt niet: er is geen naamwoord in de genitivus
Slide 3 - Quizvraag
regel 1 ἐλήφθησαν is aoristus passief van... (je mag niet in je woordenboek kijken)
A
λαμβανω
B
λανθανω
Slide 4 - Quizvraag
regel 1-2
Schrijf nu je vertaling op van regel 1-2
Je hebt 3 minuten de tijd en je mag overleggen
Slide 5 - Tekstslide
regel 2-4
καὶ ἦν γὰρ Ὀξυάρτῃ παῖς παρθένος ἐν ὥρᾳ γάμου, Ῥωξάνη ὀνόματι, ἣν δὴ καλλίστην τῶν Ἀσιανῶν γυναικῶν λέγουσιν ὀφθῆναι οἱ ξὺν Ἀλεξάνδρῳ στρατεύσαντες μετά γε τὴν Δαρείου γυναῖκα.
Slide 6 - Tekstslide
regel 2 wat is het onderwerp van ἦν ?
A
Ὀξυάρτῃ
B
παῖς παρθένος
Slide 7 - Quizvraag
regel 2 Ὀξυάρτῃ is een dativus. waar om is hier een dativus gebruikt?
A
meewerkend voorwerp
B
bijwoordelijke bepaling
C
dativus possessivus
Slide 8 - Quizvraag
dativus possessivus
zijn + dativus:
aan Oxyartes was -> Oxyartes had
Slide 9 - Tekstslide
regel 3 ὀνόματι welke naamval?
A
nominativus ev.
B
genitivus ev.
C
dativus ev.
D
accusativus ev.
Slide 10 - Quizvraag
regel 2-3 καὶ ἦν γὰρ Ὀξυάρτῃ παῖς παρθένος ἐν ὥρᾳ γάμου, Ῥωξάνη ὀνόματι,
Vertaal nu dit stukje
je hebt 3 minuten en je mag overleggen
Slide 11 - Tekstslide
regel 3-4
Dit stukje is voor de verandering eens niet zo goed op volgorde te vertalen. Lees alsof er staat:
ἣν (Α) οἱ ξὺν Ἀλεξάνδρῳ στρατεύσαντες λέγουσιν δὴ καλλίστην τῶν Ἀσιανῶν γυναικῶν ὀφθῆναι (Ι)
Slide 12 - Tekstslide
regel 3 -4 vertaal οἱ ξὺν Ἀλεξάνδρῳ στρατεύσαντες ( ξὺν = συν): degenen die ....
Slide 13 - Open vraag
regel 3 ὀφθῆναι
probeer deze vorm te vinden in je woordenboek en steek je vinger op als je hem hebt gevonden
Slide 14 - Tekstslide
regel 4 μετά betekent hier
A
met
B
na
Slide 15 - Quizvraag
regel 3-4
Vertaal nu ἣν δὴ καλλίστην τῶν Ἀσιανῶν γυναικῶν λέγουσιν ὀφθῆναι οἱ ξὺν Ἀλεξάνδρῳ στρατεύσαντες μετά γε τὴν Δαρείου γυναῖκα.
Begin zo: van wie (= ἣν) degenen die met Alexander op veldtocht zijn gegaan zeggen ....
Je hebt 5 minuten en je mag overleggen
Slide 16 - Tekstslide
regel 5-6
καὶ ( λέγουσιν) ταύτην ἰδόντα Ἀλέξανδρον ἐς ἔρωτα
ἐλθεῖν
αὐτῆς: ἐρασθέντα δὲ οὐκ
ἐθελῆσαι ὑβρίσαι
καθάπερ αἰχμάλωτον, ἀλλὰ
γῆμαι
γὰρ οὐκ
ἀπαξιῶσαι
.
In deze AcI is Ἀλέξανδρον onderwerp van 3 infinitivi, maar er staan in totaal 5 infinitivi in de zin. Hoe zit dat?
Zoek uit wat de 3 infintivi van de AcI zijn
Slide 17 - Tekstslide
En welke zijn het?
A
ἐλθεῖν , ἐθελῆσαι , γῆμαι
B
ἐλθεῖν , ἐθελῆσαι , ἀπαξιῶσαι
C
ἐλθεῖν , ὑβρίσαι , ἀπαξιῶσαι
D
ἐλθεῖν, ὑβρίσαι , γῆμαι
Slide 18 - Quizvraag
de 5 infinitivi
AcI:
1) ἐλθεῖν : gaan
2) ἐθελῆσαι : willen + inf. ὑβρίσαι
3) ἀπαξιῶσαι: het onwaardig achten om + inf.γῆμαι
Slide 19 - Tekstslide
regel 5 met ταύτην en αὐτῆς wordt dezelfde persoon aangeduid
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quizvraag
vertaal nu regel 5-6
ἰδόντα : ptc. aor. congrueert met Ἀλέξανδρον : nadat hij .......
ἐρασθέντα : ptc. aor. congrueert met Ἀλέξανδρον:
vertaal
: omdat hij verliefd op haar was geworden
Je hebt 5 minuten en je mag samenwerken
Slide 21 - Tekstslide
regel 6
καὶ τοῦτο ἐγὼ Ἀλεξάνδρου τὸ ἔργον ἐπαινῶ μᾶλλόν τι ἢ μέμφομαι.
En deze daad van Alexander prijs ik meer dan dat ik hem bekritiseer
Slide 22 - Tekstslide
Wat bedoelt Plutarchus concreet met
τοῦτο τὸ ἔργον - deze daad?
A
Dat Alexander verliefd werd op Roxane
B
Dat Alexander Roxane verkrachtte
C
Dat Alexander met Roxane wilde trouwen
D
Dat Alexander het volk van Roxane had overwonnen
Slide 23 - Quizvraag
regel 6-10
καίτοι τῆς γε Δαρείου γυναικός, ἣ καλλίστη δὴ ἐλέγετο τῶν ἐν τῇ Ἀσίᾳ γυναικῶν, ἢ οὐκ ἦλθεν ἐς ἐπιθυμίαν ἢ καρτερὸς αὐτὸς αὑτοῦ ἐγένετο, νέος τε ὢν καὶ τὰ μάλιστα ἐν ἀκμῇ τῆς εὐτυχίας, ὁπότε ὑβρίζουσιν οἱ ἄνθρωποι:
Lange zin maar we doen hem in stukjes
Slide 24 - Tekstslide
de stukjes
καίτοι τῆς γε Δαρείου γυναικός,
ἣ καλλίστη δὴ
ἐλέγετο
τῶν ἐν τῇ Ἀσίᾳ γυναικῶν,
bijzin
ἢ οὐκ
ἦλθεν
ἐς ἐπιθυμίαν
ἢ καρτερὸς αὐτὸς αὑτοῦ
ἐγένετο
νέος τε ὢν καὶ τὰ μάλιστα ἐν ἀκμῇ τῆς εὐτυχίας
ὁπότε
ὑβρίζουσιν
οἱ ἄνθρωποι:
bijzin
Slide 25 - Tekstslide
τῆς (γε Δαρείου) γυναικός
welke naamval
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus
Slide 26 - Quizvraag
ἣ (r.8) is
A
een betrekkelijk voornaamwoord en betekent 'die'
B
een voegwoord en betekent 'of'
Slide 27 - Quizvraag
regel 8 ἣ - ἢ - ἢ
Hier doet de spiritus er dus echt toe!
ἣ: betrekkelijk voornaamwoord, antecedent is
τῆς (γε Δαρείου) γυναικός: de vrouw, die
ἢ: nevenschikkend voegwoord: of
Slide 28 - Tekstslide
καλλίστη komt van καλος en is de
A
comparativus
B
superlativus
Slide 29 - Quizvraag
r. 8 ἣ καλλίστη δὴ ἐλέγετο τῶν ἐν τῇ Ἀσίᾳ γυναικῶν
ἐλέγετο is imperfectum medium/passief.
Hoe zou je ἣ .. ἐλέγετο vertalen?
A
die tegen zichzelf zei
B
die genoemd werd
C
die gezegd werd
D
er werd gezegd
Slide 30 - Quizvraag
Vertaal nu eerst:
καίτοι τῆς γε Δαρείου γυναικός,
ἣ καλλίστη δὴ ἐλέγετο τῶν ἐν τῇ Ἀσίᾳ γυναικῶν, bijzin
ἢ οὐκ ἦλθεν ἐς ἐπιθυμίαν
Begin als volgt: en bovendien voelde hij zich ofwel niet aangetrokken .....
Je hebt 5 minuten en je mag samenwerken
Slide 31 - Tekstslide
regel 9 ὢν is
A
genitivus meervoud van het lidwoord
B
genitivus meervoud van het betrekkelijk vnw.
C
een participium
D
een voegwoord
Slide 32 - Quizvraag
en nu dit
ἢ καρτερὸς αὐτὸς αὑτοῦ
ἐγένετο
νέος τε ὢν καὶ τὰ μάλιστα (= vooral, het meest) ἐν ἀκμῇ τῆς εὐτυχίας
ὁπότε
ὑβρίζουσιν
οἱ ἄνθρωποι:
ofwel hij .........
je hebt 5 minuten en je mag overleggen
Slide 33 - Tekstslide
regel 10 ὑβρίζουσιν is praesens. waarom zou de schrijver hier een praesens gebruiken en niet een verleden tijd?
A
Hij wil het verhaal levendiger maken
B
hij zegt hier iets wat volgens hem altijd zo is
C
hij vertelt het hele verhaal in de tegenwoordige tijd
D
er is hier iemand aan het praten en die gebruikt praesens
Slide 34 - Quizvraag
regel 10-11 ὁ δὲ κατῃδέσθη τε καὶ ἐφείσατο, σωφροσύνῃ τε πολλῇ διαχρώμενος καὶ δόξης ἅμα ἀγαθῆς οὐκ ἀτόπῳ ἐφέσει.
Maar hij had respect voor haar en hij spaarde haar, waarbij / terwijl hij veel bezonnenheid aan de dag legde en een zeer gepast streven naar een goede reputatie.
Slide 35 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
30 oktober
Oktober 2019
- Les met
22 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
5 Grieks Kroisos en Solon 2-02
Februari 2021
- Les met
15 slides
Aardrijkskunde
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
5 Grieks Kroisos en Solon 5-03 Tekst III
Maart 2021
- Les met
38 slides
Aardrijkskunde
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
10 oktober
Oktober 2019
- Les met
24 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
23 september
September 2022
- Les met
23 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
11 november
November 2021
- Les met
24 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
p11 laatste les
Januari 2022
- Les met
15 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
p11B tekst
Juni 2020
- Les met
15 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2