Je krijgt steeds een zin of een aantal zinnen te zien die gaan over de stof.
In deze zin/ zinnen zitten 1 of meerdere fouten.
Vind de fout en verbeter.
Schrijf eerst de fout op daarna de verbetering.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Find en Fix
Je krijgt steeds een zin of een aantal zinnen te zien die gaan over de stof.
In deze zin/ zinnen zitten 1 of meerdere fouten.
Vind de fout en verbeter.
Schrijf eerst de fout op daarna de verbetering.
Slide 1 - Tekstslide
Voorbeeld
Fascisme en Nationaal socialisme zijn het zelfde:
Fout: zijn het zelfde
Goed: zijn niet het zelfde.
Slide 2 - Tekstslide
Hitler is de bedenker van het fascisme
Slide 3 - Open vraag
Kenmerken van het fascisme zijn: gewelddadig/ democratisch/ totalitair en er zijn meerdere leiders
Slide 4 - Open vraag
Mussolini maakt van de SU een democratische staat.
Slide 5 - Open vraag
Stalin wilde Italië groot maken via de handel, daarvoor had hij de landbouw nodig. Dus ging hij over tot decentralisatie van de landbouw.
Slide 6 - Open vraag
De Vrede van Versailles is geen indirecte oorzaak van de opkomst van Mussolini.
Slide 7 - Open vraag
In de periode tussen de oorlogen noemen de regering van Duitsland. De monarchie van Berlijn.
Slide 8 - Open vraag
Door de herstelbetalingen komt Duitsland in grote economische problemen. Dit zorgt ervoor dat het geld minder waard wordt: deflatie.
Slide 9 - Open vraag
Tijdens de bierkellerputsch komt Hitler aan de macht in 1933.
Slide 10 - Open vraag
Het Dawesplan is het plan van GB om Duitsland economisch weer op de been te helpen.
Slide 11 - Open vraag
Het verschil tussen fascisme van Stalin en nationaal socialisme van Hitler is; dat Hitler tegen arbeiders is en Stalin voor de arbeiders.
Slide 12 - Open vraag
Kenmerken van een totalitaire staat: Censuur je mag alles publiceren wat je wilt. Indoctrinatie hersenspoelen Propaganda soort van reclame Terreur met zacht hand op treden
Slide 13 - Open vraag
Verzuiling zien we in Nederland alleen na WO II. Verzuiling is de samenleving verdelen naar geloof. We kennen dan ook 2 zuilen: Protestants en Katholiek.
Slide 14 - Open vraag
Tijdens de jaren 30 was Willem Drees in Nederland de minister president. Hij wilde de crisis bestrijden via de vergelijkingspolitiek
Slide 15 - Open vraag
De As-mogendheden zijn: Duitsland/ Japan/ VS
Slide 16 - Open vraag
De manier van oorlogsvoeren van Duitsland is de voorzichtige aanpak
Slide 17 - Open vraag
De leider van GB Roosevelt houd stand tegen Duitsland. Duitsland probeert GB te veroveren via een invasie deze slag heet de slag om Londen.
Slide 18 - Open vraag
Tijdens de conferentie van München wordt een oorlog voorkomen door Hitler Sudetenland niet te geven.
Slide 19 - Open vraag
Het niet-aanvalsverdag tussen Hitler en Stalin heet D-day.
Slide 20 - Open vraag
1941 is een keerpunt in de oorlog omdat: Duitsland de SU binnenvalt en uiteindelijk verliest. Turkije wordt aangevallen door Japan, waardoor zij mee gaan doen aan de oorlog.
Slide 21 - Open vraag
China wil zich niet overgeven daarom gebruikt GB clusterbommen om een einde aan WO II te maken
Slide 22 - Open vraag
Er waren in WO II minder burgerslachtoffers dan in WO I omdat er minder bombardementen waren.
Slide 23 - Open vraag
Ik vond dit een handige manier om de stof te herhalen?