bronnen + examenvragen beantwoorden

Wat gaan we deze les doen? 
- Uitleg over bronnen
- Uitleg over beantwoorden examenvragen
- Zelf werken aan PO
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we deze les doen? 
- Uitleg over bronnen
- Uitleg over beantwoorden examenvragen
- Zelf werken aan PO

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van de les
- Verder komen met het P.O.
- Uit kunnen leggen wat het verschil is tussen geschreven/ongeschreven, direct/indirecte bronnen
- Uit kunnen leggen hoe je kan achterhalen of een bron betrouwbaar, relevant of bruikbaar is

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn nadelen van ongeschreven bronnen? 

Slide 6 - Tekstslide

Nadelen ongeschreven bronnen
Niet altijd duidelijk wat het is
Niet altijd duidelijk wie het heeft gemaakt/gebruikt
Niet altijd bewaard gebleven (bijv. veel gebruiksmaterialen als tentdoek uit de prehistorie hebben we niet meer)

Maar; 
De wetenschap kan er steeds meer mee d.m.v. DNA, dendrochronologie, scheikunde, enz.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Als de schrijver bij een gebeurtenis was is de bron
A
Bruikbaar en relevant
B
Direct en meer betrouwbaar
C
Indirect en meer betrouwbaar
D
Indirect en minder betrouwbaar

Slide 25 - Quizvraag

Als iemand als doel heeft je te overtuigen is de bron
A
Meer betrouwbaar
B
Minder betrouwbaar
C
Dit maakt niets uit voor de betrouwbaarheid

Slide 26 - Quizvraag

Als in de bron staat dat Jezus opsteeg naar de hemel maakt dat de bron
A
Meer betrouwbaar
B
Minder betrouwbaar
C
Dit maakt niets uit voor de betrouwbaarheid, omdat je naar andere dingen kijkt

Slide 27 - Quizvraag

Om te bepalen of een bron relevant is kijk je naar
A
De betrouwbaarheid
B
Het onderwerp
C
De bruikbaarheid

Slide 28 - Quizvraag

Om te bepalen of een bron bruikbaar is kijk je naar
A
Relevant, betrouwbaar en representatief
B
Relevant en betrouwbaar
C
Betrouwbaar en representatief
D
Relevant, betrouwbaar en bruikbaar

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Stappenplan examenvragen
Stap 1; Lees de vraag + het bijschrift. Onderstreep evt. wat wordt gevraagd. 
Stap 2; Voorkennis activeren. Vraag je af wat de begrippen betekenen. Wat moet je weten voor je de vraag gaat beantwoorden.
(Stap 3); Lees de bron + onderstreep belangrijke zinnen
Stap 4; Formuleer een antwoord
Stap 5; Controleer je antwoord

Slide 31 - Tekstslide

Tips voor het beantwoorden van Examenvragen
- Als je moeite hebt met volledige antwoorden geven:
Begin je antwoord door de kern van de vraag, de bewering of de uitspraak op te schrijven en ga dan verder met het belangrijkste woord in de vraag. Is het belangrijkste woord in de vraag een begrip, dan leg je eerst dat begrip uit. Door te beginnen met de vraag:
a. Weet je zeker dat je de vraag beantwoord en
b. 'Stuur' je je gedachten.

- Wees duidelijk en volledig: geef concrete voorbeelden.
De corrector kan niet in je hoofd kijken wat je met een antwoord bedoelt. Hij kan alleen maar nakijken wat op papier staat.

opgeschreven over de 18e eeuw en bij vraag 9 wat over de 16e eeuw, dan is het tijd om de twee vragen en je antwoorden nog eens door te lezen.
- Schrijf altijd wat op
- Als gevraagd wordt om drie dingen, dan ook slechts drie noemen.
Ook al noem je er vier, alleen de eerste drie worden in het antwoord en de
puntentoekenning meegenomen. Als de eerste fout is en daarna drie goed, dan worden toch niet alle punten toegekend.





Slide 32 - Tekstslide

Tips voor examenvragen
- De vragen staan in de volgorde zoals je hebt geleerd. 

- Schrijf altijd wat op

- Als gevraagd wordt om drie dingen, dan ook slechts drie noemen.
Ook al noem je er vier, alleen de eerste drie worden in het antwoord en de
puntentoekenning meegenomen. 

- Het aantal punten is een aanwijzing voor hoe je antwoord eruit moet zien

- Gebruik de tips die er staan voor beantwoorden. Staan er bijv. streepjes/bolletjes in de vraag geef dan ook antwoord per streepje/bolletje.



Slide 33 - Tekstslide

Oefenvraag
Een bewering; De Hunebedden zijn gemaakt door Boeren en niet door jagers-verzamelaars. 
Ondersteun deze bewering met 
de bron.
2p

Slide 34 - Tekstslide

Zelf werken (bespreken we volgende uur)

-Afsluiting H1; Cultureel (3,5,6) 
+ H2; cultureel (2,5) 

Slide 35 - Tekstslide