H1E - Writing & Grammar

WELCOME
to our English class
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WELCOME
to our English class

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Herkansing onregelmatige werkwoorden
Woensdag 13 november
om 14.35 uur (9de lesuur)

Slide 3 - Tekstslide

Inhalen Luistertoets 
Dinsdag 12 november om 12.15 uur (6de lesuur) 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Aan het einde van de les:
kan ik schrijven over wat er in het verleden gebeurd is.

Slide 6 - Tekstslide

Past simple = verleden tijd
Je gebruikt de past simple om te praten over het verleden. De actie of gebeurtenis is gestopt. Er is geen link naar nu.

Signaalwoorden: last, ago, data in het verleden, yesterday = lady 

Last Sunday I watched a movie.                            I was married to a billionaire.
A long time ago in a galaxy far, far away.           Yesterday my plant died.


Slide 7 - Tekstslide

Past simple: -ed of -d
Om de past simple te maken voeg je bij de meeste werkwoorden -ed toe.
talk     -    talked
play    -    played

Let op, eindigt het werkwoord op 'e', dan voeg je alleen -d toe:
use     -    used
bake  -    baked


Slide 8 - Tekstslide

Past simple
The dog ..... (to chase) me last weekend.
A
chase
B
chaset
C
chased
D
chases

Slide 9 - Quizvraag

Past simple
We often ........... (to talk) about or holidays.
A
talked
B
talkt
C
talks
D
talk

Slide 10 - Quizvraag

Past simple
The movie ....... (to start) 10 minutes ago.
A
start
B
starts
C
starte
D
started

Slide 11 - Quizvraag

Past simple: verdubbelen + -ed
Wanneer het werkwoord op een klinker (a, e, i, o, u) + een medeklinker (b, c, d) eindigt, dan verdubbel je de medeklinker als je -ed toevoegt.
plan    -     planned
stop    -     stopped
drag    -     dragged

Slide 12 - Tekstslide

Past simple
The cat .....(to trap) the mouse.

Slide 13 - Open vraag

Past simple
They ..... (to rob) the the bank last night.

Slide 14 - Open vraag

Past simple
The mother ..... (to hug) her baby tightly.

Slide 15 - Open vraag

Past simple: -y vervangen met -ied
Wanneer het werkwoord op een medeklinker (b, c, d) + -y eindigt, dan vervang je de   -y door -ied om past simple te maken. 
carry    -     carried
try         -     tried
play      -        ?


      

Slide 16 - Tekstslide

Past simple
I..... (to apply) the some cream.

Slide 17 - Open vraag

Past simple
The children ...... (to study) all night.
A
studyed
B
studdied
C
studied
D
study

Slide 18 - Quizvraag

Past simple
His father was ..... (to worry) about him.

Slide 19 - Open vraag

Past simple: onregelmatige werkwoorden
Sommige werkwoorden zijn onregelmatig en dat betekent dat ze geen -ed krijgen. Deze worden hebben een eigen vorm en moet je uit je hoofd leren!!!

hele werkwoord                              verleden tijd                               voltooid deelwoord
            eat                                                       ate                                                    eaten
         drink                                                    drank                                                drunk

We ate crisps and drank Fanta during the film last night.

Slide 20 - Tekstslide

Past simple: onregelmatige werkwoorden
Het werkwoord to be verandert naar was/were.

I                           was
You                    were
He/she/it        was
They                  were
You (jullie)      were
We                      were

Slide 21 - Tekstslide

Kies de juiste vorm:
She .... (to be) on the sofa.
A
is
B
was
C
being
D
were

Slide 22 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
My dad .... (to buy) me a car for my birthday.
A
buy
B
buys
C
bought

Slide 23 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
They .... (to see) everyone jump into the water.
A
saw
B
sees
C
see

Slide 24 - Quizvraag

Past simple

Slide 25 - Tekstslide

Zijn de zinnen Past simple of niet?
Let op signaalwoorden. 
Wel Past Simple
Niet Past Simple
I went to the hospital last week.
I work here every day.
I lived here five years ago.
She is at the hospital now. 
Yesterday, I played games all day. 

Slide 26 - Sleepvraag

What is the past simple:
'to look'
A
He looked scared.
B
He looks scared.
C
He didn't looked scared.
D
He looks scared.

Slide 27 - Quizvraag

Klopt! 
Klopt niet! 
Past simple eindigt altijd op -ed met uitzondering van onregelmatige werkwoorden.
Je gebruikt de past simple voor dingen die altijd waar zijn. 
Je gebruikt de past simple om te praten over het verleden. De actie of gebeurtenis is gestopt. Er is geen link naar nu. 
Past simple heeft 5 signaalwoorden: last, ago, data in het verleden, yesterday. De eerste letter van elk woord vormt het woord lady.

Slide 28 - Sleepvraag


Wat is de Past Simple van bleach
A
bleaches
B
bleached
C
bleaching
D
blauch

Slide 29 - Quizvraag

My brother.......... (to force) the dog to do a trick.

Slide 30 - Open vraag

I
You
He
She
It
We
You 
They
Het werkwoord 'to be' 
was
was
were
were
were
was
was
were

Slide 31 - Sleepvraag


Wat is de Past Simple van help
A
helping
B
helped
C
helps
D
help'd

Slide 32 - Quizvraag


Wat is de Past Simple van study
A
studyd
B
studyied
C
studyed
D
studied

Slide 33 - Quizvraag

Je gebruikt de Past Simple als...
A
in de toekomst
B
gewoonte iedere dag
C
specifiek moment in het verleden en afgerond
D
verleden en nu nog bezig

Slide 34 - Quizvraag

Noem 2 dingen over past simple die je deze les geleerd hebt .

Slide 35 - Open vraag

Stepping Stones/Huiswerk
Wat: blz. 48/49/50 opdrachten 30, 31 en 32
Hulp: zie Grammar 1 A en 1B op blz. 49 voor uitleg. 

Leer de onregelmatige woorden op het blad!

Slide 36 - Tekstslide

Well done!

Slide 37 - Tekstslide