AK H4 Conflicten.

Conflicten
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Conflicten

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen:
Herhaling H4 Conflicten
Keuze: Verder met de opdracht, samenvattingen maken of begrippen leren.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

 

In de aardrijkskunde spelen verschijnselen en partijen op verschillende schaalniveau’s een rol.
Deze schaalniveau’s zijn:
· Lokaal ( in de buurt )
· Regionaal ( in de regio )
· Nationaal ( landelijk )
· Internationaal (meerdere landen )
· Mondiaal ( wereldlijk )






Slide 4 - Tekstslide

Hoofdstuk 4: Conflicten
Welk soort conflicten komt waar voor?

Wat zijn de oorzaken?

Wat zijn de gevolgen?

Slide 5 - Tekstslide

§2: conflictebieden in de wereld

Vandaag:
  • Gewapende conflicten
  • Staten en grenzen
  • Regionalisme, nationalisme, sepertatisme
  • Vragen en opdrachten

Slide 6 - Tekstslide

Gewapend conflict: een conflict waarbij
jaarlijks 25 doden of meer vallen ( bekijk bron 5 blz 92, waar deze conficten voorkomen)

Slide 7 - Tekstslide

2 typen gewapende conflicten
Internationaal conflict 
-> tussen staten 
* Irak oorlog, 2e WO

Binnenlands conflict / burgeroorlog 
-> blijven meestal binnen de grenzen van 1 land 
* IRA, Farc 
Kan  geïnternationaliseerd worden 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een terrorist en een crimineel?

Slide 9 - Open vraag

Terrorisme = geweld voor politiek doel 
Criminelen = geweld voor financieel doel 

Slide 10 - Tekstslide

Wat hoort bij wat?        
Internationaal conflict
Burgeroorlog
Geïnternationaliseerd conflict
Amerika valt Noord-Korea aan
IS is actief in Irak en Syrië
In Libië probeert men de regering om te leggen
Rusland verovert een deel van Georgië
In Colombia schiet het leger op demonstranten
De Mexicaanse drugsoorlog leidt tot spanningen in Texas
Oorlog in een buurland heeft invloed over de grens. Hier zijn dan ook meerdere landen bij betrokken.
Oorlog binnen één land, soms ook tegen de regering.
Oorlogen tussen landen. Soms twee, soms wat meer. Regering tegen regering!

Slide 11 - Sleepvraag

Grenzen trekken
Territorium = woongebied volk
Staat = Gebied met internationaal erkende grens
Volk = Groep mensen die taal, geloof of gemeenschappelijke geschiedenis delen. 
Etniciteit = Identiteit van een volk 

Staten hebben recht op:  soevereiniteit/zelfbeschikking

Slide 12 - Tekstslide

Grenzen ter discussie
  • Regionalisme = volk houdt sterk vast aan de eigen cultuur.
  • Nationalisme = volk streeft naar onafhankelijkheid
  • Separatisme = de wens van een volk om zich van een staat af te scheiden.
     > soms ook akkoord met         autonome regio. ( zie bron 4 blz. 92)

Slide 13 - Tekstslide

Wat is separatisme?

Slide 14 - Open vraag

Staat en territorium vallen samen
In de staat leeft een minderheid met een eigen territorium
In verschillende staten woont een minderheid met banden met een andere staat. De minderheid woont verspreid in de staten.
Het territorium van het volk is groter dan de staat. 
Het territorium valt in meerdere staten. In elke staat is het volk een minderheid. 

Slide 15 - Sleepvraag

Regionalisme
Separatisme
Nationalisme

Slide 16 - Sleepvraag

Noem 4 gouden regels voor vrede:

Slide 17 - Open vraag

Nederland scoort hoog op de lijst van de fragile States index.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Nu:
Keuze uit:
- Samenvatting maken/mindmap maken H4
- Begrippen in Studygo of quizlet zetten
- Verder met de opdracht journaal

Slide 19 - Tekstslide