Presentaties + schrijven

Programma
We beginnen met 2 presentaties (over het huis van Elon Musk en over Anne Frank)
Daarna schrijfvaardigheid 
Voor Op Schrift: leestekens en hoofdletters
Voor Schrijven in Nederlands: kaartje schrijven, een uitnodiging maken 
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Programma
We beginnen met 2 presentaties (over het huis van Elon Musk en over Anne Frank)
Daarna schrijfvaardigheid 
Voor Op Schrift: leestekens en hoofdletters
Voor Schrijven in Nederlands: kaartje schrijven, een uitnodiging maken 

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht
Luister naar de presentatie en stel een vraag aan je klasgenoot

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Leestekens
Leestekens verbeteren de leesbaarheid van teksten.

Er zijn veel verschillende leestekens.

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer gebruik je
hoofdletter?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag!
Zet de hoofdletters en leestekens
op de goede plaats.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Waar moet de komma staan?

Koop voor €3 een lot en maak kans op een iPad mini een fiets een fashioncheque t.w.v. €25,- of twee toegangskaarten voor attractiepark Slagharen.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Waar moet de komma staan?

Toen ik te lang in de zon zat kreeg ik last van jeuk.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Welke woorden krijgen een hoofdletter en waar komt er een leesteken?  


meneer van dalen kon op het pinksterfeest kiezen uit diverse gerechten noorse zalm duitse braadworst of zeeuwse mosselen

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Welke woorden krijgen een hoofdletter en waar komt er een leesteken?  


 onze vleesvervangers worden in supermarkt jumbo verkocht zei de vegetarische slager




Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag!

  • Maak van 'Op schrift' opdr. 3 (blz. 25).

Daarna bespreken.

Slide 26 - Tekstslide

Tijd over?

  • Werk aan Op Schrift: blz. 7 t/m 22

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

een kaartje (of envelop) schrijven

Slide 29 - Tekstslide

Wanneer schrijf je een kaartje?

Slide 30 - Woordweb

Slide 31 - Link

Slide 32 - Tekstslide

Wat wil je vertellen?
Van wie?
Voor wie?
Waar woont die 
persoon?

Slide 33 - Tekstslide

Van wie is de kaart?
A
Johan
B
Nina

Slide 34 - Quizvraag

Voor wie is de kaart?
A
Johan
B
Nina

Slide 35 - Quizvraag

Waar begin je mee?
A
Gefeliciteerd!
B
Groetjes
C
Beste
D
Kampen

Slide 36 - Quizvraag

Waarom stuur je de kaart?
A
Gefeliciteerd!
B
Groetjes
C
Johan Wennekes
D
Kampen

Slide 37 - Quizvraag

Wat schrijf je als laatste?
A
Gefeliciteerd!
B
Groetjes
C
Johan Wennekes
D
Kampen

Slide 38 - Quizvraag

Wat is het adres?
A
Gefeliciteerd!
B
Veenmos 34
C
Johan Wennekes
D
Kampen

Slide 39 - Quizvraag

Wat is de postcode?
A
Kampen
B
Nederland
C
Johan Wennekes
D
8265 HZ

Slide 40 - Quizvraag

verjaardag
overlijden ( = dood gaan)
baby geboren
ziek
trouwen

Slide 41 - Sleepvraag

gefeliciteerd
gecondoleerd
gefeliciteerd met de baby
beterschap
gefeliciteerd met jullie huwelijk

Slide 42 - Sleepvraag

Wat zeg je?
opa en oma
A
Beste
B
Lieve

Slide 43 - Quizvraag

Wat zeg je?
baas van de winkel
A
Beste
B
Lieve

Slide 44 - Quizvraag

Wat zeg je?
vader of moeder
A
Beste
B
Lieve

Slide 45 - Quizvraag

Wat zeg je?
buurman
A
Beste
B
Lieve

Slide 46 - Quizvraag

Wat zeg je?
de dokter
A
Beste
B
Lieve

Slide 47 - Quizvraag

Opdracht
Schrijf het kaartje op p. 79
Ik kom het bekijken

Werk verder in je schrijfcursus

Slide 48 - Tekstslide