In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Les 3
Hartfalen
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Planning
Klein stukje theorie en dan casus om klinisch te redeneren
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Casus
Welke vragen heb je? Werk gestructureerd!
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat vertelt het jou als het afwijkt?
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Hartfalen
Wanneer iemand met hartfalen last krijgt van kortadmigheid dan is de ..................bloedsomloop overbelast. Het komt doordat er een probleem is aan de .........kant van het hart.
Slide 7 - Tekstslide
Als de pompkracht vooral aan de linkerkant van het hart verminderd is dan raken de bloedvaten van de kleine bloedsomloop overvol. De kleine bloedsomloop gaat van hart naar longen en weer terug naar het hart. Hierdoor gaat er bloedvocht uit de kleine bloedvaten van de longen lekken. De ophoping van vocht in de longen maakt vervolgens dat iemand kortademig wordt en kriebelhoest krijgt.
Kleine- linker
Hartfalen
Als iemand met hartfalen oedemateuze benen krijgt is de ......bloedsomloop overbelast. Het gevolg van een probleem van de ......kant van het hart
Slide 8 - Tekstslide
grote- rechter
Symptomen van verschillende soorten hartproblemen
Hartfalen
Hartinfacrt
bradycardie
Slide 9 - Tekstslide
Bij hartfalen werkt je hart minder goed. Het kan het bloed minder goed wegpompen; organen en spieren krijgen niet genoeg zuurstof en voedingsstoffen, waardoor de zorgvrager vermoeid raakt. De bloedvaten raken overvol, waardoor vocht de weefsels wordt ingeperst. Dit vocht (oedeem) zakt met name naar de benen, maar kan ook achter de longen of in de buik voorkomen.
De verschijnselen bij een hartinfarct kunnen zeer wisselend zijn, afhankelijk van de plaats van de verstopping. Drukkende pijn op de borst (alsof er een groot gewicht op de borstkas drukt) met uitstralende pijn in de linkerarm is het meest kenmerkende symptoom.
Bij een polsslag van minder dan 50 slagen per minuut spreken we van bradycardie. Dit kan bijvoorbeeld optreden ten gevolge van geleidingsstoornissen of coronair lijden. Als gevolg hiervan kan iemand duizelig worden, omdat er te weinig zuurstof rondgepompt wordt.
Bloedondezoek bij hartfalen
BNP NT en pro-BNP Troponine Cholesterol Glucose Bloedstolling
Slide 10 - Tekstslide
Waarden die ook nagekeken worden in het bloed bij hartklachten zijn de BNP en NT pro-BNP. Deze stofjes komen vrij als de hartspier lang onder hoge druk staat. Een verhoogde waarde van deze stofjes in het bloed kan wijzen op hartfalen en is altijd een reden om aanvullend onderzoek te verrichten.
Wat is BNP bloedonderzoek?
BNP (Brain Natriuremic Peptide) is een hormoon dat door het hart wordt gemaakt. BNP stimuleert onder andere de urineproductie waardoor het hart wordt ontlast. NTproBNP-bepaling
BNP staat voor Brain Natriuretic Peptide. Het is een eiwit. Spiercellen in de hartkamer/ventrikels scheiden het eiwit af als zij lange tijd onder verhoogde druk staan. Een hoog NTproBNP-gehalte in het bloed kan het klinisch vermoeden van hartfalen staven
Troponine is hartenzym een stof wat vrijkomt wanneer er hartcellen zijn afgestorven
LDH om aan te tonen dat e rmeer risico is dat het Cholesterol aan de bbinnenkant van een bloedvatwand blijft kleven. Hierdoor ontstaan er vernauwingen in de slagaders.
Glucose meting om diabetes uit te sluiten. ( Diabetes kan hypertensie en vaatlijden tot gevolg hebben)
Bloedstolling Een bepaalde groep van hartpatiënten neemt preventief ontstollende medicatie type vitamine K antagonisten.
De medicatie dosis moet afgestemd worden op de “snelheid waarmee het bloed stolt” wat kan gemeten worden bij een bloedafname. Een te hoge dosis maakt het bloed te dun, waardoor elke kneuzing een ernstige bloeding kan teweeg brengen of spontane bloedingen optreden. Een te lage dosis is dan weer onvoldoende om de spontane klontervorming in het hart te onderdrukken, wat een beroerte kan veroorzaken. De mate van ontstolling kan bij sommige medicatie worden gemeten (INR bepaling).
Belangrijke begrippen
CVD ( centraal veneuse druk) pols deficit Atrium fibrilleren
Ventrikel fibrileren Antistolling
Slide 11 - Tekstslide
Wat is een pols deficit?
Met een stethoscoop is gemakkelijk vast te stellen hoe snel het hart klopt. Soms is de hartslag die aan de pols gevoeld wordt lager. Dit zogenoemde 'polsdeficit' komt nogal eens voor bij boezemfibrilleren
Onderzoeken
Bloedonderzoen TX thorax ECG echo diagnbostische hartkatherisatie echo via de slokdarm inspanningstest Isotopenonderzoek van het hart
Slide 12 - Tekstslide
Isotopen onderzoek
Met dit onderzoek wordt de doorbloeding en de pompfunctie van uw hart onderzocht. Daarvoor wordt op twee verschillende dagen (eenmaal na een cardiale inspanning en eenmaal in rust) een isotoop (99mTc-MIBI) via infuus ingespoten. Dit is een radioactieve stof die wordt opgenomen door de hartspiercellen en ook een kleine dosis straling afgeeft. Deze straling kan worden waargenomen worden met een gamma camera op de afdeling nucleaire geneeskunde. Vergelijking van deze 2 beelden (na inspanning versus in rust) geeft de cardioloog inzicht in de doorbloeding van het hart. De cardiale inspanning wordt bereikt door een fietsproef of met behulp van medicatie die een inspanning nabootsen.