De Franse tijd in de Nederlanden

De Franse tijd in de Nederlanden
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De Franse tijd in de Nederlanden

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind van de les:
  • kan je uitleggen welke de gevolgen de Franse Revolutie had voor de Nederlanden.

Slide 2 - Tekstslide

De Verlichting
In de periode wilde mensen hun kennis vergoten door hun verstand te gebruiken en onderzoek te doen.
Mensen in een land hebben grondrechten.
Leiders van een land moeten naar het volk luisteren.
De macht moet verdeeld worden in drie groepen; de uitvoerende macht, de rechtgevende macht en de wetgevende macht.
.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe zat het in de Nederlanden?
In de Republiek was er een stadhouder, Willem V, de Prins van Oranje. Hij ging zich steeds meer gedragen als een koning.

De ideeën van de verlichting in Frankrijk bereikten de Republiek.

Slide 4 - Tekstslide

Aan het volk van Nederland
1781, Joan Derk Van der Capellen schreef een pamflet.  Hierin stond een beschuldiging aan de stadhouder, de prins van Oranje.
De boodschap die dit pamflet had werd opgepikt, groepen burgers gingen zich bewapenen en gingen eisen stellen voor meer democratie. Deze groepen worden patriotten genoemd.
'Wapent U allen, verkiest zelf degene die U bevelen moeten, en gaat in alles met kalmte en bescheidenheid te werk.'

Slide 5 - Tekstslide

Het lukt de patriotten om in sommige steden en provincies aan de macht te komen. 
De prins van Oranje vreest voor zijn positie en vraagt om hulp aan de koning van Pruisen Frederik Willem II.
Samen jagen ze de patriotten de Republiek uit. Veel van deze patriotten vluchten naar Frankrijk.

Slide 6 - Tekstslide

In Frankrijk breek de Franse Revolutie uit.
Weg met de koning! Weg met de monarchie!
Daarna komt Napoleon aan de macht.

Slide 7 - Tekstslide

Nederland onder Frans bestuur.
  • 1804: Napoleon kroonde zichzelf tot keizer. 
  • Hij benoemde zijn broer tot Koning van Holland.
  • In 1810: Stuurt Napoleon zijn broer weg

Slide 8 - Tekstslide

In 1795 valt Napoleon's leger samen met de gevluchte patriotten de Republiek binnen. 
De stadhouder, de prins van Oranje, vlucht naar Engeland..
De Republiek is 'bevrijd'. 
De patriotten mochten het land besturen, de Bataafse Republiek.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Napoleon kroont zichzelf in 1804 tot keizer en daarna zijn vrouw tot keizerin van Frankrijk.
Hij maakt eind aan het bestuur van de patriotten. 
Zijn broer Lodewijk benoemd hij koning van het Koninkrijk Holland.

Slide 11 - Tekstslide

Lodewijk is niet streng genoeg.
Nederlands bleven stiekem handel voeren met Engeland.
Nederlandse jongens weigerde om in het Franse leger te gaan.

In 1810 is Napoleon zijn broer zat en maakt van de Nederlanden een Franse provincie.

Slide 12 - Tekstslide

  • Invoering van de dienstplicht.
  • Gelijkheid. Geen verschil tussen adel en de gewone man.
  • De wetten in het hele land werden gelijk.
  • Rechtspraak was openbaar
  • Wetten voor het huwelijk en echtscheiding.
  • invoering van het metriek stelsel: meter, liter, kilo
  • invoeren van de burgerlijke stand; van alle burgers werden voortaan de naam en de geboortedatum opgeschreven.

Slide 13 - Tekstslide

Napoleon veroverde veel landen. Hij wilde van Europa één groot rijk maken. Rusland moet daar ook bij vindt hij.
1812 valt Napoleon Rusland binnen.
In zijn leger zatten Fransen, Duitse, Italiaanse, Poolse, Zwitserse , Belgische en ook Nederlandse soldaten.

Slide 14 - Tekstslide

Het grootse leger wat er ooit in Europa was geweest!!
691.000 soldaten. 
De Russen hadden al snel door dat ze het met vechten niet zouden gaan winnen.

Slide 15 - Tekstslide

De verschroeide aarde

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

De oorlog met Rusland is een grote mislukking. 
Steeds meer landen keerden zich van Frankrijk af.
Ze gaan samen werken om Napoleon te verslaan.

Slide 19 - Tekstslide

Slag bij Waterloo

Slide 20 - Tekstslide

Napoleon wordt verslagen. Hij wordt gevangen genomen en verbannen naar St Helena. Een klein eilandje midden in de Atlantische Oceaan. Hij stierf hier in 1821.

Slide 21 - Tekstslide

Wat is er gebleven?
  • 1815: Slag bij Waterloo.  Napoleon verliest. 

  • De wetten werden landelijk: 
  • gelijkheid tussen mensen.
  • Eerlijke rechtspraak. 
  • Burgerlijke stand: Iedereen kreeg een achternaam.

Slide 22 - Tekstslide

Een grote verandering
  • Iedereen moest de zelfde maten gaan gebruiken. 

  • Kilo. 
  • Liter.
  • Meter. 

Slide 23 - Tekstslide

Wat is waar?
A
De patriotten waren tegen de stadhouder
B
De patriotten waren voor de stadhouder
C
De Oranjegezinden waren tegen de stadhouder
D
De Oranjegezinden waren voor de stadhouder

Slide 24 - Quizvraag

Wanneer wordt de Bataafse Republiek gesticht?
A
1787
B
1795
C
1798
D
1806

Slide 25 - Quizvraag

De Bataafse Republiek was een koninkrijk?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Wanneer werd Napoleon keizer?
A
1797
B
1799
C
1802
D
1804

Slide 27 - Quizvraag

Lodewijk was de neef van Napoleon!
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Dankzij de Franse Tijd hebben wij in Nederland:
A
achternamen
B
burgerlijke stand
C
het decimale stelsel
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 29 - Quizvraag

Lezen: p.44
Maken: p.45

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide