In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Welcome!
Slide 1 - Tekstslide
Today
- Practice your reading skills
Slide 2 - Tekstslide
TAKE NOTES!!!
Slide 3 - Tekstslide
1
Voor het lezen
Voordat je gaat lezen, ga je je eerst een beeld vormen van de tekst. Met wat voor soort tekst heb je te maken? Is het een advertentie, een ingezonden stuk, een artikel, enzovoort?
Slide 4 - Tekstslide
2A
Je kunt op verschillende manieren lezen :
Skimmen: je gaat de tekst snel lezen, omdat je ongeveer wilt weten waar de tekst over gaat. Je doet dat door naar opvallende stukjes te kijken en van iedere alinea de eerste en de laatste zin te lezen.
Bij een vraag over de hele tekst, ga je skimmen. Je gaat zoeken naar aanwijzingen voor het antwoord.
Slide 5 - Tekstslide
Bij vragen naar bepaalde informatie, ga je scannen. Als de vraag bijvoorbeeld is hoeveel iets kost, ga je op zoek naar bedragen.
2B
Scannen: je moet zoeken naar bepaalde informatie. Als je dat gevonden hebt, hoef je de rest van de tekst niet te lezen.
Slide 6 - Tekstslide
Intensief lezen: Hierbij neem je de tekst woord voor woord, regel voor regel, door.
2C
Als er in een vraag regelnummers gegeven worden, is het vaak de bedoeling dat je de gehele alinea intensief leest.
Slide 7 - Tekstslide
Bij meerkeuzevragen, staan de vragen gewoonlijk op volgorde van de tekst. Lees alleen de vraag en het stukje waar volgens jou het antwoord in staat. Probeer vervolgens zelf een antwoord te geven en vergelijk dat met de antwoorden die gegeven zijn. Kies dan het antwoord dat het meest op jouw antwoord lijkt. Kom je er niet uit, dan is het vaak een kwestie van een paar keer 'heen en weer' lezen.
3
Slide 8 - Tekstslide
Onbekende woorden
Bij lezen (en luisteren) heb je zelf geen invloed op de woorden die worden gebruikt. Je zult woorden tegenkomen die je niet kent. Als je te veel woorden niet kent (meer dan 10%), zul je moeite hebben met de tekst. Onbekende woorden hoeven echter niet altijd problemen op te leveren of opgezocht te worden in het woordenboek. Er zijn manieren om achter de betekenis van een woord te komen:
4
Slide 9 - Tekstslide
4A
probeer de betekenis te raden door de hele zin goed te lezen.
kijk of het woord lijkt op een Nederlands woord of een andere taal die je kent.
Slide 10 - Tekstslide
Improve your reading skills
1. Read as often as possible
2. Read things you're interested in
3. Practise scanning for specific information
Slide 11 - Tekstslide
Lees onderstaande leessituaties. Welke leesstrategie pas je toe?
Situatie 1:
Om 07.00 uur valt de krant door de brievenbus. Voordat je naar school gaat, wil je snel weten wat het belangrijkste nieuws is.
Situatie 2:
Voor biologie moet je een werkstuk maken over klimaatverandering. Je hebt op een internet een tekst gevonden over het klimaat. Je wilt weten of je de tekst kunt gebruiken.
Situatie 3:
Je hebt morgen een toets over politieke besluitvormingen. Je leest de tekst in je boek maatschappijleer.
Situatie 4:
Je wilt een pretpark bezoeken en bent benieuwd naar de prijzen. Je bezoek de website van het pretpark.
Orienterend lezen
Globaal lezen
Precies lezen
Zoekend lezen
Kritisch lezen
Slide 12 - Sleepvraag
Practice!
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
A
Die blijf ook goed leesbaar als hij nat wordt door de regen.
B
Die geeft meer details over
Slide 15 - Quizvraag
Was it A,B,C,D or E?
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
1. ‘The Horse Trust’ is de eerste dierenkliniek van London.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
2. ‘The Horse Trust’ heeft ooit paarden geleverd die naar oorlogsgebied werden uitgezonden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
3. ‘The Horse Trust’ betaalt operaties voor zieke paarden van Engelse eigenaren.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
4. ‘The Horse Trust’ probeert via deze advertentie vrijwilligers voor zijn paardenopvang te werven.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
What is the correct order?
A
abc
B
cba
C
cab
D
bac
Slide 27 - Quizvraag
Slide 28 - Tekstslide
Je hebt net 2 teksten gelezen. Waar ging tekst 1 over?(10 zinnen)
Slide 29 - Open vraag
Waar ging tekst 2 over? Schrijf op in 5 zinnen
Slide 30 - Open vraag
What are your expectations ?
Listening test ?Easy-peasy 7/7
I am quite average 5/7
Listening is not my cup of tea , but I will do my best 4/7
Listening? No way! I will screw it up for sure 2/7