Week 8 H5 + Grammar past simple vs present perfect

Week 7
  • Idiom of the week
  •  Quiz vorige week
  • H5 Monologen A2 Talking about what you are doing
  • Grammar verbs 10 past simple vs present perfect
  • Terugkoppeling lesevaluatie
  • Werken aan opdrachten Nu Engels
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Week 7
  • Idiom of the week
  •  Quiz vorige week
  • H5 Monologen A2 Talking about what you are doing
  • Grammar verbs 10 past simple vs present perfect
  • Terugkoppeling lesevaluatie
  • Werken aan opdrachten Nu Engels

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de present continuous?
A
Als het over later gaat.
B
Als het over vroeger gaat.
C
Als het over nu gaat.

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste tijd voor deze zin:
My dad -----------at a bank (to work)
A
is working
B
works
C
worked

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn de twee verschillende uitspraken van het cijfer 0
A
zero / oh
B
ohoh/nul
C
null-zwei

Slide 7 - Quizvraag

Waarvoor gebruik je de shitregel (ezelsbruggetje)?
A
Wanneer je twijfelt of je een -s achter een werkwoord moet plakken.
B
Voor het woord.
C
Midden in het woord.

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de present simple?
A
Gebruiken voor gebeurtenis in verleden tijd.
B
Gebruiken voor feiten, gewoontes.
C
Alleen gebruiken voor vragen.

Slide 9 - Quizvraag

Welke tijd gebruik je als je geïrriteerd bent?
A
present simple
B
present continuous
C
present perfect

Slide 10 - Quizvraag

Met welke vorm maak je de present continuous?
A
Hele werkwoord + es
B
to be going to voor het werkwoord
C
to be + werkwoord + ing vorm

Slide 11 - Quizvraag

What have you learned during English class last week?
A
Learned how to cook
B
present simple/ present continuous
C
word order

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Wat valt je op aan de grammatica?

Slide 15 - Open vraag

Welke zinnen zijn relevant voor jou?

Slide 16 - Open vraag

Bedenk nog een zin die voor jou relevant is:

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

We (to download) the new software last week.

Slide 23 - Open vraag

I (to work) when you (calling).

Slide 24 - Open vraag

I remember that day very well. It (to be) a beautiful day. The sun (to shine) and the birds (to sing).

Slide 25 - Open vraag

What (to do) you when I (to call) you last night?

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide