7. Stunde: Einführung Personalpronomen

Guten Morgen!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Guten Morgen!

Slide 1 - Tekstslide

Lernziel
  • het persoonlijk voornaamwoord
  • personal pronouns
persoonlijke voornaamwoorden en haben en sein (hebben en zijn)
Lernziel:
Personalpronomen 
 haben und sein

Slide 2 - Tekstslide

Read the list of personal pronouns.

Lies die Liste mit den deutschen Pronomen durch.
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
ik
jij
hij / zij / het
wij
jullie
zij / u

timer
0:45

Slide 3 - Tekstslide

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie

Slide 4 - Sleepvraag

welke functie heeft het persoonlijk voornammwoord?
a. je hebt het nodig om een ww te kunnen vervoegen,
b.v. ich wohne hier, er spielt Flöte
b. Het vervangt een zelfstandig naamwoord incl. lidwoord,
b.v. Der Bäcker backt leckere Brötchen
Er backt leckere Brötchen.


Slide 5 - Tekstslide

om te  onthouden: die Artikel
                             vrouwelijk          die Mutter = sie
                             mannelijk           der Vater = er
                             onzijdig               das Kind = es
                             meervoud          die Menschen = sie

Slide 6 - Tekstslide

Wie heißt die Schule?.........heißt Het Streek
A
Es
B
Sie

Slide 7 - Quizvraag

Ich habe ein Pferd. ...............heißt Mona.
A
Sie
B
Er
C
Es

Slide 8 - Quizvraag

Das Fußballspiel war am Samstag.
........ endete unentschieden.
A
Es
B
Er
C
Sie

Slide 9 - Quizvraag

Pia und Tom tanzen gern.
...................gehen in eine Tanzschule.
A
Es
B
Sie

Slide 10 - Quizvraag

Ich habe im Kino einen Film gesehen.
.......war blöd.
A
Es
B
Sie
C
Er

Slide 11 - Quizvraag

Übung


Seite 24 Nr. 17

Slide 12 - Tekstslide



https://create.kahoot.it/collection/026dba3a-13ab-4246-9ed7-e2050632599d

Slide 13 - Tekstslide

Besprechung
S. 22 Nr. 17

Slide 14 - Tekstslide

Üben, Üben, Üben
Seite 174 Nummer 2 und 3

Slide 15 - Tekstslide

Lernziel
  • You can use the verbs haben and sein in the present 

  • Je kunt de werkwoorden haben en sein in de tegenwoordige tijd toepassen.

Slide 16 - Tekstslide

Haben und Sein
ich (ik)
du (jij)
er/sie/es (hij/zij/het)
wir (wij)
ihr (jullie)
sie/Sie (zij/ u)
Partizip Perfekt (Coltooid deelwoord)
haben (hebben)
hab-e
hast
hat
hab-en
hab-t
hab-en
ge-hab-t

Slide 17 - Tekstslide