Passé composé en pouvoir V2

Passé composé en pouvoir
Herhaling grammatica
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Passé composé en pouvoir
Herhaling grammatica

Slide 1 - Tekstslide

De passé composé heeft er altijd....
A
1 ; werkwoord
B
1 ; voltooid deelwoord
C
2 ; hulpwerkwoord en voltooid deelwoord
D
2 ; heel werkwoord en voltooid deelwoord

Slide 2 - Quizvraag

De passé composé vervoeg je met ...... of .......
A
être en aller
B
être en avoir
C
faire en aller
D
faire en avoir

Slide 3 - Quizvraag

Je gebruikt het werkwoord être als:

Slide 4 - Open vraag

Het voltooid deelwoord krijgt een extra e/es/s bij:
A
vervoeging met avoir
B
vervoeging met être

Slide 5 - Quizvraag

Zet in de passé composé: pouvoir - ik

Slide 6 - Open vraag

Zet in de passé composé: aller - zij (ev)

Slide 7 - Open vraag

Zet in de passé composé: parler - wij

Slide 8 - Open vraag

Zet in de passé composé: rester - jullie (mnl)

Slide 9 - Open vraag

Vul de passé composé in:
Camille et Léo, vous (aller) au festival ?

Slide 10 - Open vraag

Vul de passé composé in:
Elles (pouvoir) faire leurs devoirs ensemble

Slide 11 - Open vraag

Vul de passé composé in:
Nous (monter) dans le métro ?

Slide 12 - Open vraag

Vul de passé composé in:
Vous (regarder) la vidéo madame ?

Slide 13 - Open vraag

Vul de passé composé in:
Sophie et Sara (sortir) en ville.

Slide 14 - Open vraag