Les 3: Ademhaling

Les 3; Ademhaling
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Les 3; Ademhaling

Slide 1 - Tekstslide

Nakijken huiswerk. 
> Open je boekje
> Checken
> Nakijken: Pas aan waar nodig. 

Slide 2 - Tekstslide

Terugkoppeling
De volgende vragen gaan allemaal over wat je vorige week geleerd hebt. 

Doe je best! 

Slide 3 - Tekstslide


Hoe het het onderdeel bij de rode pijl?

Slide 4 - Open vraag


Hoe het het onderdeel bij de blauwe pijl?

Slide 5 - Open vraag

Wat is het eerste waar de lucht het lichaam binnen komt?
A
Keelholte
B
Strottenhoofd
C
Neus/Keel holte
D
Longen

Slide 6 - Quizvraag

Waar vind de uitwisseling van O2 en CO2 plaats?
A
Bronchien
B
Bronchiolen
C
Luchtpijp
D
Longblaasjes

Slide 7 - Quizvraag

Hoe heet de opening van de luchtpijp?
A
Strottenhoofd
B
Slokdarm
C
Luchtpijp
D
Geen van allen.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de beste manier van ademen?
A
Via de mond
B
Via de neus
C
Een combinatie van beide.

Slide 9 - Quizvraag

Wat gebeurd er in de neus met de in geademde lucht?
A
Verwarmd, beschermd en bevochtigd
B
Gefilterd en beschermend
C
Schoongemaakt en verwarmd
D
Verwarmd, bevochtigd, gefilterd

Slide 10 - Quizvraag

Hoe heet de klep tussen de keelholte en luchtpijp?

Slide 11 - Open vraag

Zet in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
Mond- neus holte
Keel holte
Lucht
pijp
Bronciën
Long
blaasjes

Slide 12 - Sleepvraag

Vandaag
1) Wat is hyperventilatie en hoe los je dit op? 
2) Wat doet roken met je longen en welke effecten heeft dit op je sportprestaties. 
3) Gevolg van bewegen op je ademhaling en de verschillen tussen mensen. 

Slide 13 - Tekstslide

Hyperventilatie
Aandoening of niet? 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Oorzaken en klachten
- Te diepe, snelle inademing waardoor de hoeveelheid CO2 te laag is.

- Hoe? 

- Oplossing? 

Slide 16 - Tekstslide

ROKEN

Slide 17 - Tekstslide

Nicotine
Vernauwt de bloedvaten: Dit kan tot 60% minder doorstroming van bloed veroorzaken. > Bloeddruk gaat omhoog!

Bloed stolt beter: Dit wil je juist niet! Vergroot de kans op infarct. 
Infarct = een afsluiting van een bloedvat.
Meeroken / niet inhaleren = heeft dezelfde effecten. 




Slide 18 - Tekstslide

Teer
Dit is geen 'ingrediënt' in een sigaret maar ontstaat bij verhitting van bestanddelen van een sigaret.

Tast de slijmvliezen aan en dus de ademhaling. (hoesten). Blijft hangen in de longen en zorgt voor de zwarte kleur. 


 

Slide 19 - Tekstslide

Koolmonoxide (CO)
Aanwezig in tabaksrook. 
Koolmonoxide is een zeer giftige stof

Hecht zich zo'n 200 tot 300 keer sneller aan hemoglobine. Hierdoor kan zuurstof zich niet hechten waardoor het zuurstofgehalte in het bloed daalt. Weefsel en organen krijgen minder zuurstof toegediend. 

Slide 20 - Tekstslide

Roken en sport
Als je ook maar iets aan sport doet, is dat een goede reden om niet te roken!
Want:
• niet-rokers hebben tijdens en na lichamelijke inspanning een lagere polsslag en bloeddruk dan rokers
• niet-rokers kunnen meer lucht uit hun longen persen dan rokers
• niet-rokers kunnen na een inspanning sneller weer normaal ademhalen dan rokers
• Hoe eerder je begint met roken des te groter de kans op gewoontevorming is. Het wordt dan steeds moeilijker om van het roken af te komen. Bovendien krijgt niet alleen iemand die zelf rookt tabaksrook naar binnen, ook een niet-roker kan de rook van een ander binnen krijgen met alle gevolgen van dien.

Slide 21 - Tekstslide

Practicum:
- Doe je smartwatch om. 
- Ga 10 seconde rustig achterover leunen en bekijk daarna je hartslag. 
- In 2-tallen: Zet een timer van 1 minuut. Tel je eigen hartslag tot je maatje stop zegt. Noteer de hoeveelheid ademhalingen. 
- Ren 10 keer zo hard je kan over de breedte van het veld tot je longen branden. Wanneer je klaar bent meet je opnieuw de hoeveelheid ademhalingen per minuut. Noteer de hoeveelheid. 
- Wacht 1 minuut en doe het opnieuw. Noteer de hoeveelheid ademhalingen. 

Slide 22 - Tekstslide

Rest van de les
Maak hoofdstuk 4 af! 

Schrijf de volgende kernwoorden in het schema:
Koolmonoxide, nicotine, teer, hyperventilatie. 

Slide 23 - Tekstslide