Grammatica naamwoordelijke gezegde H2C

Klasindeling H2C

Alishia     /     Fleur W.       
Marleen   /  Houdayfa    
Bjorn         /   Julnar 
Constance   /    Max                      Jack   

 Docent

Maissam    /   Anne
Boris           /     Iris
Floor            /      Marieke
Rens    /      Janisha / Fleur
Wouter        /    Gwen
Sophie    /    San  
                        

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Klasindeling H2C

Alishia     /     Fleur W.       
Marleen   /  Houdayfa    
Bjorn         /   Julnar 
Constance   /    Max                      Jack   

 Docent

Maissam    /   Anne
Boris           /     Iris
Floor            /      Marieke
Rens    /      Janisha / Fleur
Wouter        /    Gwen
Sophie    /    San  
                        

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Iemand doet iets
Katja schijnt met de zaklamp

Naamwoordelijke gezegde
Iemand is iets of wordt iets
Oscar schijnt heel betrouwbaar

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Naamwoordelijke gezegde

Slide 5 - Tekstslide

Koppelwerkwoord
Een naamwordelijk gezegde heeft altijd een koppelwerkwoord:
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen
Hulpwerkwoord
Als er méér werkwoorden in de zin staan naast het koppelwerkwoord, zijn de overige werkwoorden allemaal hulpwerkwoorden.
Als er meer dan één werkwoord in de zin staat, is de persoonsvorm altijd een hulpwerkwoord.
Zelfstandig werkwoord
In een zin met een werkwoordelijk gezegde staat altijd een zelfstandig werkwoord.


Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdracht 1, 2, 3 en 4


Slide 8 - Tekstslide


Over de resultaten van de ploeg was de coach niet tevreden

pv=
ow=
wg of ng=

Hoe vaak worden daders op heterdaad betrapt door de politie?

pv=
ow=
wg of ng=

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!

Koppelwerkwoord / hulpwerkwoord of zelfstandig werkwoord


Bladzijde 90 en 91: opdracht 1 en 2 huiswerk: nakijken

Opdracht 3 en 5 maken

Slide 10 - Tekstslide