Eind 19e eeuw werd de kolonie Cuba, met steun van de Verenigde staten, losgemaakt van haar Spaanse moederland. Hierna was Cuba een protectoraat van de VS en maakte een roerige, politiek instabiele periode door. In deze onrust nam Fidel Castro de macht over en werd in 1959 premier van Cuba. Hij executeerde politieke tegenstanders, onteigende alle Amerikaanse bedrijven in het land en verdeelde het land onder de boeren. De Verenigde Staten was hier uiteraard niet blij mee en reageerde met enkele handelssancties, waaronder het verbod op invoer van Cubaanse suiker. De leider van de Sovjet-Unie (SU), Chroesjtsjov, verwelkomde Fidel Castro echter als nieuwe communistische machthebber in Latijns-Amerika. Cuba en de SU sloten daarom enkele handelsverdragen met elkaar en Chroesjtsjov besloot Cuba militair te gaan ondersteunen. Deze afspraken tussen Cuba en de vijandige SU, verslechterden de verhouding tussen Cuba en de VS nog meer. Uiteindelijk verbreekt de VS alle diplomatieke banden en verbiedt alle handel met het Zuid-Amerikaanse land.