In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
In welke 3 hoofdgroepen kun je de wereld indelen?
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Filmpje Wereldsysteem
Nabespreken paragraaf 1.1 met de echte atlassen!
Planner bekijken
Afmaken 1.1, lezen 1.2
Lesafsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
De activiteit op de foto levert een bijdrage aan het BBP van Marokko
Tandarts op straat in Marrakech
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quizvraag
De inkomsten van Philips in China tellen mee in het Nederlandse BBP
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
De sociale ongelijkheid is in de semi-periferie in het algemeen groter dan in centrumlanden
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Het bruto regionaal product/hoofd kun je gebruiken om regionale ongelijkheid aan te tonen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Het verschil in bbp/hoofd tussen een centrumland en een perifeer land is kleiner dan het verschil in koopkracht tussen die landen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Het wereldsysteem is samengesteld op basis van welvaart
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
In welke situatie is er spraken van REGIONALE ongelijkheid?
A
De bevolkingsdichtheid is langs de kust hoger dan in het binnenland van Tunesië
B
De VN-ontwikkelingsindex is in Noordoost Brazilië 0,56 en in het zuidoosten 0,78
C
Het zuiden van het land is bergachtig, het noordwesten is vlak
D
In dit land verdient 10% van de bevolking ongeveer 50% van het nationaal inkomen
Slide 10 - Quizvraag
Opdracht 2A
er is veel armoede, maar door een klein percentage rijken lijkt dit minder erg
als je inzoomt naar specifieke gebieden zie je de verschillen pas
de prijzen zijn lager dan bij ons
als je alles telt, is dit land eigenlijk rijker
2A
Het bbp/hoofd in Nederland is ongeveer 30 keer hoger dan in India. In feite is het welvaartsverschil veel kleiner. Geef daar twee verschillende redenen voor. Redeneer steeds vanuit India.
Slide 11 - Tekstslide
3C
Bekijk in bron 7 de situatie in Italië.
Welke kaart op kaartblad GB 119/GB 123 geeft een gevolg weer van de in bron 7 getoonde situatie? Licht je keuze kort toe en gebruik hierbij een algemene regel.
?
GB 119D/GB 123E. Het zuiden is armer dan het noorden. Arbeidsmigranten trekken meestal van armere naar rijkere gebieden.
Slide 12 - Tekstslide
Welk verband kun je afleiden? 4A
Slide 13 - Tekstslide
Kaart 169: 4B, welke regionale ongelijkheid??
Slide 14 - Tekstslide
Gini-coëfficiënt (opdracht 6)
Altijd een getal tussen 0 - 1
0 = alles gelijk verdeeld
1 = Een iemand heeft alles
NL: Belastingsysteem
Slide 15 - Tekstslide
Gini-coëfficient
Sociale ongelijkheid meten we dmv de GINI-index. De lorenzcurve is hiervan de grafische weergave.
Bekijk figuur 2.
In welk land, Hongarije of Brazilië, is de ongelijkheid het grootst? Licht je keuze toe met informatie uit figuur 2.