CI Hoofdstuk 4 blz. 89 tot en met 103

CI Hoofdstuk 4 blz. 98 tot en met 103
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
ManagementMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

CI Hoofdstuk 4 blz. 98 tot en met 103

Slide 1 - Tekstslide

doelstelling 
Kennismaken met vormgeving
grafische technieken leren kennen

Slide 2 - Tekstslide

Eerst opfrissen

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een USP?
A
Unique Selling Proposition
B
Universal Sales Promotion
C
Ultra Special Product
D
Unbeatable Service Provider

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het doel van een USP?
A
Het verhogen van de prijs
B
Het verminderen van de kwaliteit
C
Het onderscheiden van een product of dienst
D
Het beperken van de klantenservice

Slide 5 - Quizvraag

Waarom is het belangrijk om een USP te hebben?
A
Om concurrentievoordeel te behalen
B
Om klanten te verwarren
C
Om minder winst te maken
D
Om hetzelfde te zijn als anderen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen identiteit en imago?
A
Identiteit en imago hebben geen verschil.
B
Identiteit is wie je werkelijk bent, imago is hoe anderen je zien.
C
Identiteit is hoe anderen je zien, imago is wie je werkelijk bent.
D
Identiteit en imago zijn hetzelfde.

Slide 7 - Quizvraag

Noem ten minste twee huisstijldragers

Slide 8 - Open vraag

Wat is/zijn (een) voorbeeld(en) van een beeldmerk
A
B
C
D

Slide 9 - Quizvraag

Waarom wordt blauw veel in logo's gebruikt?
A
Het past goed bij andere kleuren
B
Het trekt de aandacht van consumenten
C
Het straalt betrouwbaarheid en professionaliteit uit
D
Het is een goedkope kleur om te maken

Slide 10 - Quizvraag

Vormgeving basis
Een compositie van een huisstijldrager moet evenwichtig zijn en over verschillende vlakken verdeelt worden.

Twee dimensionaal ontwerp is bijvoorbeeld
  • tekstblok
  • fotoblok
  • grafisch element 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Welke elementen gebruik je bij vormgeving van je huisstijl?
A
lettertype, kleurstellingen, huisstijl
B
ontwerp, kleurstellingen, huisstijl
C
ontwerp, structuur, kleurstelling
D
lettertype, kleurstelling, structuur

Slide 13 - Quizvraag

Regels voor een compositie
  • Niet veel verschillende kleuren en lettertype
  • Gestructureerd, helder en eenvoudig
  • Goed bladverdeling
  • Rust door goede uitlijning
  • Denk in geometrische vormen (vierkant/rechthoek/cirkel/ovalen)
  • Door lijngebruik snelheid, rust, ruimte, zakelijkheid creëren 

Slide 14 - Tekstslide

Waarom heeft een advertentie vaak een afbeelding (visual)?
A
Het maakt de tekst mooier.
B
Het vermindert de leesbaarheid.
C
Het trekt de aandacht van de kijker.
D
Om de kosten te verhogen.

Slide 15 - Quizvraag

Waaruit bestaat een advertentie meestal?
A
kopregel, bodytekst, logo, huisstijl
B
woordmerk, bodytekst, logo, pay-off
C
kopregel, bodytekst, logo, pay-off
D
beeldmerk, bodytekst, logo, pay-off

Slide 16 - Quizvraag

kopregel
  • nieuwswaarde
  • nieuwsgierig maken
  • belofte 
  • selectie

Slide 17 - Tekstslide

bodytekst
  • boodschap
  • een of meer regels (afhankelijk van product)

Slide 18 - Tekstslide

logo
  • merk 
  • (contactgevens  
        winkel/wekbsite)

Slide 19 - Tekstslide

pay off/slotzin
  • korte boodschap/kracht product-dienst

Slide 20 - Tekstslide

Wat is DTP?
A
Digital Transformation Platform
B
Een manier om documenten op te maken
C
Desktop Publishing
D
Data Transfer Protocol

Slide 21 - Quizvraag

Welke software wordt vaak gebruikt voor DTP?
A
Adobe InDesign
B
QuarkXPress
C
Microsoft Excel
D
Photoshop

Slide 22 - Quizvraag

Welke van de onderstaande is een voordeel van DTP?
A
Alleen geschikt voor tekst
B
Professionele opmaak
C
Beperkte ontwerpmogelijkheden
D
Mogelijkheid tot complexe lay-outs

Slide 23 - Quizvraag