2KGT Hoofdstuk 2 schrijven

Nederlands
Schrijven H2 Teksten schrijven voor een werkstuk
- Stil lezen
- Voorkennis;
- Terugblik/uitleg;
- Controle leerdoel;
- Zelfstandig werken.
timer
10:00
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands
Schrijven H2 Teksten schrijven voor een werkstuk
- Stil lezen
- Voorkennis;
- Terugblik/uitleg;
- Controle leerdoel;
- Zelfstandig werken.
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het einde van deze les weet je hoe je een tekst moet schrijven voor een werkstuk.

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdstuk 2, schrijven
Een tekst schrijven voor een werkstuk

Als je een werkstuk gaat schrijven, houd je rekening met deze 3 dingen:

Hoofdzaken, onderwerp en deelonderwerpen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een werkstuk?

Slide 4 - Woordweb

Voor dit vak heb ik weleens een werkstuk moeten maken

Slide 5 - Woordweb

Hoofdzaken
De belangrijkste informatie uit een tekst.
Zonder deze informatie kun je niet goed begrijpen waar de tekst over gaat.

Je vindt de hoofdzaken in de kernzin van elke alinea 

Slide 6 - Tekstslide

Onderwerp
Het onderwerp vind je door het volgende te vragen: 
"Waar gaat deze tekst over?"

Je kunt het onderwerp altijd in 1 of enkele woorden beschrijven.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van dit plaatje?

Slide 8 - Open vraag

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
7-jarig jongetje
B
fietstocht op dinsdagochtend
C
jongen gewond
D
verkeerslicht kapot

Slide 9 - Quizvraag

Deelonderwerpen
Vertellen iets over een deel van het onderwerp

Bijvoorbeeld:
Onderwerp = voetbal
Deelonderwerpen = spelregels, kleding, veld, supporters

Slide 10 - Tekstslide

We hebben nu behandeld:

1. Hoofdzaken;
2. Onderwerp;
3. Deelonderwerpen.

Slide 11 - Tekstslide

Als ik een werkstuk ga schrijven let ik op deze drie dingen:

Slide 12 - Woordweb

Tekst
Wat heb je geleerd?

Slide 13 - Woordweb

Startopdracht blz. 46
Tekst 1: 
De honingbij
Wereldwijd bestaan er zo’n 20.000 bijensoorten. Die kunnen verschillen in uiterlijk of verspreidingsgebied. De honingbij is de bekendste. Dat komt door haar algemene voorkomen en de grote aantallen waarin zij te vinden is.

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
Nieuw Nederlands blz. 47 
- Uitleg werkblad bij opdracht 2
Maken opdracht 2


Slide 15 - Tekstslide

Wat hebben we geleerd
Hoe ging het
Wat was lastig

Slide 16 - Tekstslide