2.6 SOA's en geboorteregeling

6.2 SOA's en geboorteregeling
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

6.2 SOA's en geboorteregeling

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  1. Je kunt de risico's op infectie met seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA's) toelichten.
  2. Je kent methoden om zwangerschap te voorkomen en hun voor- en nadelen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je over SOA's?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

SOA's
Kunnen worden overgedragen worden door:
  • Sperma
  • Bloed
  • Vaginaal vocht
  • Contact van slijmvliezen (bijv. mond/anus)
Speciale gevallen:
  • Herpes: speeksel
  • Schaamluis: textiel
  • HIV, HepB, syfilis: bloed

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke SOA komt het meeste voor onder jongeren?
A
Chlamydia
B
Genitale wratten
C
Herpes genitalis
D
Gonorroe

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sommige soa’s kunnen worden overgedragen door uit hetzelfde glas te drinken als iemand die een soa heeft
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De soa’s syfilis en gonorroe kun je krijgen door van een vies toilet gebruik te maken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welke SOA's kun je onvruchtbaar worden?
A
Syfilis & Gonorroe
B
Chlamydia & Syfilis
C
Gonorroe & Chlamydia
D
Chlamydia & Herpes genitalis

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Chlamydia en Syfilis worden veroorzaakt door een:
A
virus
B
bacterie
C
schimmel
D
geen bovengenoemde organismen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aids wordt veroorzaakt door?
A
Salmonela bacterie
B
Hiv virus
C
Stafylococcen
D
HPV

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is AIDS zo gevaarlijk?
A
Aids tast de rode bloedcellen aan
B
Aids maakt je witte bloedcellen stuk
C
Aids tast de bloedplaatjes aan
D
Aids maakt je lever kapot

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling
Genezen (bijv. antibiotica)
Niet alles is te genezen 
  • Symptoom bestreiden (herpes)
  • Overdracht voorkomen (PrEP)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan je aids genezen?
A
Antibiotica
B
Vaccinatie
C
Niet
D
Penicilline

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de volgende SOAs kan niet worden verholpen met antibiotica?
A
Chlamydia
B
Gonorroe
C
Herpes genitalis
D
Syfylis

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe voorkom je SOA's?
Communicatie

Gebruik condoom

Testen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar kun je een SOA-test laten doen?
A
Bij de huisarts
B
Bij de GGD
C
In het ziekenhuis
D
Thuis

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een GGD kun je je anoniem
op SOA's laten testen
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt onveilige seks gehad. Hoe lang moet je wachten tot je je kan laten testen?
A
Dit kan direct de volgende dag: hoe sneller hoe beter
B
Je moet tenminste 6 maanden wachten.
C
Na 1 week kun je testen op soa, testen op Hiv kan na 3 maanden
D
Je moet tenminste 6 weken wachten

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je over anticonceptie?

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Een condoom is gemaakt van…

A
Rubber
B
Plastic

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een condoom is beperkt houdbaar:

A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel % is een condoom betrouwbaar?
A
100%
B
50%
C
90-95%
D
95-97%

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Twee condooms over elkaar beschermt nog beter dan wanneer je één condoom gebruikt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Dat kan geen kwaad. Je kunt je stopweek overslaan

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet de anticonceptie pil?
A
Zorgt ervoor dat je niet ovuleert
B
Het is een Vitamine-pil
C
Zorgt ervoor dat je niet ongesteld wordt
D
voorkomt innestelen van de eicel

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De anticonceptiepil beschermt je tegen een soa.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Ook andere anticonceptiemiddelen, zoals het spiraaltje, het anticonceptiestaafje, de anticonceptiepleister, de anticonceptiering en de prikpil beschermen heel goed tegen zwangerschap. Voor alle middelen geldt dat ze alleen goed tegen zwangerschap beschermen, als je ze goed en volgens de regels gebruikt.
Waar in het lichaam van de vrouw wordt een spiraaltje geplaatst?
A
In de eierstok
B
In de vagina
C
In de eileider
D
In de baarmoeder

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke voorbehoedsmiddel/anticonceptie is onomkeerbaar?
A
Coitus interuptus
B
Sterilisatie
C
Prikpil
D
Implanon / hormoonstaafje

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sterilisatie
Niet omkeerbaar bij vrouw, omkeerbaar bij man (afhankelijk van methode)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt er doorgeknipt bij sterilisatie?
A
Bij de man: de zaadleiders Bij de vrouw: de eierstokken.
B
Bij de man: de zaadleiders Bij de vrouw: de eileiders
C
Bij de man: de urinebuis Bij de vrouw: de eierstokken
D
Bij de man: de urinebuis Bij de vrouw: de eileiders

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je dan toch ongewenst zwanger bent geraakt:






Al deze methodes hebben zware bijwerkingen
Tot:
Manier
75 uur
Morning after pil
Voorkomt/vertraagt eisprong
9 weken
Abortuspil
Stoot ingenesteld embryo af
13 weken
Zuigcurettage
Wegzuigen baarmoederslijmvlies en embryo
24 weken
Abortus
Operatief verwijderen foetus 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Binnen hoeveel uur na de seks moet de morning after pil genomen worden als het niet helemaal goed is gegaan met de anticonceptie?
A
80 uur
B
75 uur
C
72 uur
D
69 uur

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel mensen in Nederland die een kind willen zitten met vruchtbaarheids problemen?
A
1 op de 6
B
1 op de 15
C
1 op de 50
D
1 op de 100

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar ligt de oorzaak?
A
20% man, 40% vrouw, 30 beide, 10% onduidelijk
B
40% man, 20% vrouw, 30 beide, 10% onduidelijk
C
30% man, 30% vrouw, 30 beide, 10% onduidelijk
D
20% man, 20% vrouw, 20 beide, 40% onduidelijk

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Invloeden op vruchtbaarheid
  • Leeftijd
  • roken, alchohol, drugsverbruik
  • Giftige stoffen (bijv. bestrijdingsmiddelen en sommgie geneesmiddelen)
  • infecties, SOA's
  • Erfelijke aandoeningen
  • Hormoonstoornissen 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oplossingen
IUI: intra-uterine inseminatie

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Lezen
basisstof 6: soa en geboorteregeling

Maken:
56-66

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies