4.1 Monniken


De Middeleeuwen

4.1 Monniken verspreiden het geloof
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


De Middeleeuwen

4.1 Monniken verspreiden het geloof

Slide 1 - Tekstslide

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.

Slide 2 - Tekstslide

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je al van de middeleeuwen?

Slide 4 - Woordweb

Vandaag:
- Korte herhaling vorige keer
- Leven in het klooster
- Aan de slag!

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ken je de begrippen de begrippen geestelijken, klooster, monnik en non + ken je de personen Willibrord en Bonifatius. (R)

  • kun je uitleggen en herkennen hoe monniken leefden en hun geloof verspreidden. (T1)

  • kun je op afbeeldingen kenmerken van het kloosterleven benoemen en uitleggen. (T2)

  • kun je verklaren waarom bewoners van kloosters zo machtig waren in de middeleeuwen. (I)

Slide 6 - Tekstslide

In het noorden van wat nu Nederland is woonden de Friezen, een volk dat net als de Grieken en Romeinen in veel goden geloofden.
In Europa woonde een groot en sterk volk, de Franken, zij waren christelijk en wilden ook dat andere volken christelijk zouden worden.
In Engeland was bijna iedereen christelijk. Er waren twee monniken die vanuit Engeland naar niet-christelijke volken (zoals de Friezen) gingen om hun te bekeren tot het christendom. De bekendste zijn Willibrord en zijn opvolger Bonifatius.

Slide 7 - Tekstslide

Willibrord was een Engelse monnik die probeerden de Friezen tot het Christendom te bekeren. De Friezen zaten daar niet op te wachten.
Bonifatius was ook een Engelse monnik die probeerde de Friezen te bekeren. Dit lukte niet: in 754 werd hij door Friezen in Dokkum vermoord.

Slide 8 - Tekstslide

Video
Canonclips: Willibrord

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

De hulp van God
  • Het leven van de mensen in de vroege Middeleeuwen was zwaar. Veel van de dingen om hen heen begrepen ze niet.

  • Bij ziektes, natuurrampen of hongersnoden vroegen ze God om hulp. De mensen van de kerk, de geestelijken, hielpen hen hierbij.
De mensen gaven in de vroege middeleeuwen veel geld aan de kerk, dat was belangrijk omdat ze daarmee god dienden. Met de geld maakten de kerken prachtige dingen, zoals glasinlood ramen

Slide 11 - Tekstslide

Welk volk werd erg machtig tussen het jaar 600-800 in Europa?
A
De Franken
B
De Friezen
C
De Saksen
D
Geen één volk werd machtig in Europa

Slide 12 - Quizvraag

Wat weet je van Bonifatius?

Slide 13 - Woordweb

Wat is de beste omschrijving van het begrip ‘geestelijken’?
Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden

Slide 14 - Quizvraag

Kloosters
  • Geestelijken, zoals priesters, monniken en nonnen, woonden en leefden vaak in een klooster

  • Monniken en nonnen waren zelf niet rijk, de kloosters soms wél: zij hadden veel grond en kregen belastinggeld (als gift aan de kerk).

De kloosters en kerken waren in de vroege middeleeuwen de enige gebouwen die altijd van steen werden gemaakt. Het geloof was heel belangrijk en de gebouwen voor god moesten natuurlijk wel stevig zijn!

Slide 15 - Tekstslide

Leven in een klooster
Monniken en nonnen woonden in het klooster, ze hadden best veel te doen:

  • Bidden
  • Zieken verzorgen
  • Boeken schrijven
  • Werken op het land
  • Onderzoek doen en lesgeven
  • Mensen helpen bij hun geloof in God


    Een klooster was dus een kerk, ziekenhuis, school en labaratorium en boerderij in één.
Zou jij kunnen leven in een klooster?
2.30: opstaan
2.30 - 3.00: studie en meditatie
3.00 - 5.00: kerkdienst /bidden
5:00 - 6:00: studie en meditatie
6:00 - 7:30: kerkdienst /bidden
7:30 - 8:00: werken
8:00 - 9:30: kerkdienst /bidden
9.30 - 12.00: werken
12.00 - 13.30: kerkdienst /bidden
13.30 - 14.00: avondeten
14:00 - 16:15: werken
16:15 - 17:30: kerkdienst /bidden
17:30 - 18:00: studie en meditatie
18:00 - 18:30: kerkdienst /bidden
19:00: slapen

Slide 16 - Tekstslide

Zou jij kunnen leven in een klooster?
Waarom wel/niet?

Slide 17 - Open vraag

In de kloosters zag je veel kunst, monikken maakten dat zelf. Deze kunst moest ervoor zorgen dat iedereen zag hoe groot en goed God was. Hier zie je een gouden kruis en links staat een prachtig beeld.
Naast kunt deden de monikken en nonnen ook aan wetenschap. Zij onderzochten de wereld en het klooster was voor kinderen de enige plek waar zij les konden krijgen, een soort school dus.
In de middeleeuwen konden maar weinig mensen lezen en schrijven. Gelukkig konden de monikken en nonnen dat wel! In de kantlijn maakten zij vaak mooi en grappige tekeningen over het dagelijksleven. 

Slide 18 - Tekstslide



  • In de kloosters werden soms ook oude boeken overgeschreven
  • Dit duurde heel lang: het was dus echt 'monnikenwerk'.

Slide 19 - Tekstslide

Video
Echt monnikenwerk!

Slide 20 - Tekstslide

1

Slide 21 - Video

02:47

Slide 22 - Open vraag

Een vrouwelijke monnik wordt een non genoemd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Het verzorgen en genezen van zieken was één van de taken van monniken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Monniken zijn geen geestelijken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Door het harde leven gingen veel mensen het christendom extra belangrijk vinden. Waarom was dat zo?
A
De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood.
B
In de Bijbel staat hoe je betere medicijnen kunt maken en hoe je grotere oogsten kunt krijgen.
C
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was wel genoeg voedsel.
D
Als je arm, maar goed geleefd had, werd je na je dood erg rijk in de hemel.

Slide 26 - Quizvraag

Welke taak van het kloosterleven herken je op de afbeelding?

Slide 27 - Open vraag

Willibrord en Bonifatius waren...
A
Monniken die in Engeland het christendom verspreidden.
B
Monniken die de Franken bekeerden tot het christendom.
C
De belangrijkste goden van de Friezen.
D
Het volk van de Friezen wilden bekeren tot het christendom.

Slide 28 - Quizvraag

Wat was geen taak van een monnik?
A
Boeken overschrijven
B
Bidden
C
Op het land werken
D
Vechten voor de heer

Slide 29 - Quizvraag

Begrippen uit deze les

  • klooster
  • monniken
  • nonnen
  • geestelijken

Slide 30 - Tekstslide

Personen uit deze les

  • Willibrord
  • Bonifatius

Slide 31 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 32 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 33 - Open vraag