2hv Ch.1 bron H bez.vnw.

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 3 opties.

_________ (mijn) frère
A
mon
B
ma
C
son
D
sa
1 / 14
volgende
Slide 1: Quizvraag
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 3 opties.

_________ (mijn) frère
A
mon
B
ma
C
son
D
sa

Slide 1 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) père
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 2 - Quizvraag

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(mijn) blouson
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 3 - Quizvraag

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(mijn) amies
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 4 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) oncles
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 5 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (mijn) tante
A
ma
B
ta
C
mon
D
son

Slide 6 - Quizvraag

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(haar) bottes
A
son
B
sa
C
ses

Slide 7 - Quizvraag

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(zijn) valise
A
son
B
sa
C
ses

Slide 8 - Quizvraag

Bezittelijk voornaamwoord:
mijn vriendin=
A
ma amie
B
mon amie
C
mon ami
D
ma ami

Slide 9 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (onze) mère
A
nos
B
notre
C
votre
D
vos

Slide 10 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (hun) oncles
A
leur
B
leurs

Slide 11 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) mère
A
ton
B
ta
C
son
D
sa

Slide 12 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) soeur
A
sa
B
ton
C
son
D
ta

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) père
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 14 - Quizvraag