4.2 Kracht en versnelling gt

Beter (verwachtingen)
B= Binnen komen (Je komt rustig binnen)​
E= Eerst jas ophangen, tas uitpakken, boeken pakken en wachten tot de les begint. ​
T= Telefoon in je tas.​
E= Eigen werkplek ( Je blijft op je eigen werkplek zitten)​
R= Rustig op je plek zitten en als je een vraag hebt, steek je je vinger op​
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Beter (verwachtingen)
B= Binnen komen (Je komt rustig binnen)​
E= Eerst jas ophangen, tas uitpakken, boeken pakken en wachten tot de les begint. ​
T= Telefoon in je tas.​
E= Eigen werkplek ( Je blijft op je eigen werkplek zitten)​
R= Rustig op je plek zitten en als je een vraag hebt, steek je je vinger op​

Slide 1 - Tekstslide

Krachten
4.1   Kracht en beweging
4.2  Kracht en versnelling
4.3  Snelheid
4.4  Hefbomen

Slide 2 - Tekstslide

Kracht en versnelling

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag gaan we leren:
  • Hoe krachten de snelheid veranderen;
  • Waar de versnelling van afhangt;
  • Hoe  een vallend voorwerp zich beweegt.

Slide 4 - Tekstslide

Bewegen en afremmen
Er is kracht nodig om te bewegen (aandrijfkracht)
Er zijn ook krachten die de beweging kunnen afremmen (wrijvingskracht)


Slide 5 - Tekstslide

Kracht en weerstand 
Bekijk het filmpje op de volgende dia voor een extra uitleg/ voorbeeld 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Beweging
  • Kracht nodig 
  • spierkracht - aandrijfkracht brengt iets in beweging 
  • wrijvingskracht (rolwrijving / luchtwrijving) remt de beweging
  • Bewegen met constante snelheid:
    bewegingskracht - wrijvingskracht = 0 
    nettokracht = 0

Slide 8 - Tekstslide

Snelheid veranderen
  • Snelheid kun je aanpassen: versnellen of afremmen 
  •  
snelheid veranderen

Slide 9 - Tekstslide

Waar hangt de versnelling van af?

Kracht en snelheid hebben met elkaar te maken. 

Voor beweging is kracht nodig.

Hoe groter de massa, hoe meer netto kracht er nodig is om te versnellen.

Slide 10 - Tekstslide

4.2 kracht en versnelling 
Fnetto = m x a

Voorbeeld
Een auto, 1400 kg, heeft een motor die
een kracht levert van 7000 N.
Hoeveel is de versnelling van de auto ?
Maken
VWO : maak 4.3 opgaven 21 t/m 27
Havo : maal 4.3 opgaven 20 t/m 27

Slide 11 - Tekstslide

Vandaag heb je geleerd:
  • Hoe krachten de snelheid veranderen;
  • Waar de versnelling van afhangt;
  • Hoe een vallend voorwerp zich beweegt.

Slide 12 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Je maakt 4.2 af.
Werk netjes en zorgvuldig.
Klaar --> Werk controleren, daarna nakijken/verbeteren.
Niet klaar --> Thuis afmaken , volgende les nakijken. 

Slide 13 - Tekstslide