Bijvoorbeeld:
a Nederlanders hebben tijdens de oorlog niets hebben gedaan om de deportatie van joden te
voorkomen en hebben zich na de oorlog schandalig tegenover joden gedragen.
b - Bijna alle niet-joodse ambtenaren tekenden de verplichte ‘ariërverklaring’.
- (1) In de Februaristaking van 1941 protesteerden arbeiders tegen de eerste deportaties van
joden. (2) Zo’n 25 000 joden werden aan een onderduikadres geholpen.
c Niemand had de joden terugverwacht.