6.1 Basisboeknummers

Hoofdstuk 6 Paragraaf 1
Basisboeknummers
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6 Paragraaf 1
Basisboeknummers

Slide 1 - Tekstslide

Wat is geen vorm van duurzame energie?
A
windenergie
B
zonne-energie
C
waterkrachtcentrale
D
aardgas

Slide 2 - Quizvraag

Duurzame energie
A
Raakt niet op
B
Raakt wel op

Slide 3 - Quizvraag

Duurzame energie
Fossiele energie

Slide 4 - Sleepvraag

Wat is duurzame energie?
A
Energie die erg duur is
B
Energie die lang meegaat

Slide 5 - Quizvraag

B130 Duurzame energie:
Hernieuwbare / duurzame energiebronnen raken niet op en dragen niet bij aan een versterkte broeikaseffect.
Er komt vrijwel geen CO2 vrij.

Slide 6 - Tekstslide

Zonne-energie
Zonnepanelen vangen zonlicht op en zetten dit om in elektriciteit.
De zon kun je gebruiken voor het verwarmen van water.
Windenergie
De wieken van grote windmolens draaien en drijven een generator aan die elektriciteit opwekt.

Slide 7 - Tekstslide

Hydro-elektriciteit
Wordt opgewekt door vallend water. 
Voornamelijk in berggebieden.
Geothermische energie
Met de natuurlijke hitte uit het binnenste van de aarde kun je gebouwen verwarmen of (mbv stoom) generatoren in elektriciteitscentrales laten draaien.
Voornamelijk in gebieden met vulkanisme.

Slide 8 - Tekstslide

Biobrandstof
Door biomassa (organische materialen zoals hout, groente- en tuinafval, plantaardige olie en mest) te verbranden kun je elektriciteit opwekken en omzetten in biobrandstof (alternatief voor benzine).

Slide 9 - Tekstslide

Het verbranden van biomassa geeft geen milieuvervuiling en biomassa raakt niet op
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Frankrijk heeft veel reliëf daardoor kunnen ze hydro-elektriciteit opwekken.
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quizvraag

Wat is biomassa?
A
alles wat je kunt eten en waar je energie van krijgt
B
hout en gft-afval dat wordt gebruikt om energie om op te wekken
C
steenkool, aardolie en aardgas dat je gebruikt als energiebron
D
zon, wind en water die ons energie geven

Slide 12 - Quizvraag

Biomassa is een energiebron.

Waarvan is biomassa afkomstig?







A
• van diepere aardlagen
B
• van lucht en water
C
• van planten en dieren
D
• van plastic afval

Slide 13 - Quizvraag

Zonne- energie is een ...?
A
hernieuwbare energiebron
B
niet-hernieuwbare energiebron

Slide 14 - Quizvraag

Wat is hydro-elektriciteit?
A
Elektriciteit opgewekt met aardwarmte
B
Elektriciteit opgewekt met biomassa
C
Elektriciteit opgewekt met wind
D
Elektriciteit opgewekt met water

Slide 15 - Quizvraag

Zonne energie is.?
A
Grijze energie
B
Groene energie
C
Blauwe energie
D
Zwarte energie

Slide 16 - Quizvraag

In welk deel van Brazilië kan hydro-elektriciteit opgewekt worden?
A
Noordwesten
B
Westen
C
Oosten
D
Zuidoosten

Slide 17 - Quizvraag

waterkracht
windenergie
kernenergie
zonne-energie

Slide 18 - Sleepvraag

Geothermische energie is

A
zonne energie
B
windenergie
C
biomassa
D
aardwarmte

Slide 19 - Quizvraag

Wat hoort bij elkaar?
Sleep de juiste zaken naar elkaar.
nucleaire energie
hydro-energie
geothermische energie
kernenergie
aardwarmte
waterkracht

Slide 20 - Sleepvraag

Wat is een nadeel van windenergie?
A
Haalt alle wind uit de lucht
B
Het zorgt voor zichtvervuiling
C
De vogels waaien weg
D
Hierdoor ontstaan harde windstoten

Slide 21 - Quizvraag

Windenergie is schaars.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

B131 Duurzaam gebruik
Je kunt overstappen op duurzame grondstoffen of duurzame energiebronnen. (Energietransitie)
Spullen hergebruiken, tweedehands producten, boodschappen doen met producten uit eigen regio, een papieren zak gebruiken ipv plastic etc.
Energiebesparing: zuinig omgaan met fossiele brandstoffen. (isoleren van ramen bijv.)
Recycling / Kringloop: volgens de voorschriften van de EU moet 85% van de materialen hergebruikt worden.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is recyclen?
A
Het verbranden van een product
B
Het hergebruiken van een product
C
Het verwerken tot een nieuw product

Slide 24 - Quizvraag

Wat kan je recyclen?
A
Batterijen, glas, papier
B
Plastic, ijzer, hout, GFT
C
A & B

Slide 25 - Quizvraag

Recycling is
A
Een cola flesje weer met water vullen en hergebruiken
B
Je onderbroek twee dagen dragen
C
Afval gebruiken om nieuw materiaal van te maken
D
Produceren voor het milieu

Slide 26 - Quizvraag

Belangrijk
Er is een belangrijk verschil tussen hergebruik en recycling. Bij hergebruik wordt een voorwerp opnieuw gebruikt, al dan niet voor een ander doel. Bij recycling wordt een afvalstof omgevormd tot een nieuw product. Hergebruik en recycling is belangrijk, omdat onze grondstoffen een keer op zijn.

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk
Dia 29 tm 34 maak je tijdens de volgende les.

Begin nu dus aan: 1, 3, 4 en 5 in de eDition.
Hoofdstuk 6 Paragraaf 1.

Slide 28 - Tekstslide

B141 Koolstofkringloop
CO2 / Koolstofdioxide is een kleur- en reukloos gas.

Planten, bomen en zeealgen hebben dit nodig voor hun groei.
Wij hebben O2 nodig om te leven (zuurstof).
Fotosynthese: het proces waarbij planten water en koolstofdioxide, onder invloed van energie uit licht, omzetten in zuurstof en glucose (suiker). 

Slide 29 - Tekstslide

Koolstofkringloop

Slide 30 - Tekstslide

Waterkringloop
Maak een digitale tekening over de waterkringloop.
Gebruik in de tekening duidelijke pijlen zodat de volgorde van de kringloop goed zichtbaar is.
Let op dat je alle onderdelen benoemt! Alle onderdelen zijn voorzien van een naam, alleen de onderdelen tekenen is niet voldoende.
De tekening bevat de volgende stappen:
Verdamping; Condensatie; Neerslag
Daarnaast verwerk je de termen:
Oceaan; Wolk; Gletsjer; Grondwaterafvoer; Rivier
Vergeet de motor achter de kringloop niet:
 De zon



Opdracht voor de volgende les

Slide 31 - Tekstslide

Is de koolstofkringloop in balans?
A
ja
B
nee, teveel opname
C
nee, teveel uitstoot

Slide 32 - Quizvraag

De koolstofkringloop wordt alleen maar aangestuurd door plaattektoniek.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quizvraag

B142 Versterkt broeikaseffect
Natuurlijk broeikaseffect
Versterkt broeikaseffect

Opdracht: schrijf in enkele zinnen in je schrift wat deze begrippen betekenen

Slide 34 - Tekstslide