In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Wat is een feit?
A
Een bewering die je kunt controleren.
B
Een bewering waar je het mee eens bent.
C
Een bewering waaruit een gevoel blijkt.
D
Een drogreden
Slide 1 - Quizvraag
Waar vind je vooral nepnieuws?
A
In de krant.
B
In onderzoeksrapporten.
C
Op TV tijdens het journaal.
D
Op social media
Slide 2 - Quizvraag
Slide 3 - Tekstslide
In de tekst staan feiten en meningen. De eerste zin van de tekst is: 'Joost van Wijk gaf zijn goedbetaalde baan als accountmanager op om fulltime verder te gaan met zijn hobby: barbecueën.' Waarom is dit een feit?
A
Er blijkt gevoel uit.
B
Het is wat Joost ervan vindt.
C
Je kunt dit controleren.
D
Je kunt het ermee eens zijn.
Slide 4 - Quizvraag
In de eerste zin staat dat Joost een goedbetaalde baan had.
Is dat een feit of een mening?
A
Een feit, want het is feitelijke informatie.
B
Een feit, want je kunt dit controleren.
C
Een mening, want het is objectieve informatie.
D
Een mening, want je kunt er ook anders over denken.
Slide 5 - Quizvraag
Joost zegt: 'De afwisseling vind ik geweldig.' (1e kolom).
Is dit een feit of een mening?
A
Een feit, want het is feitelijke informatie.
B
Een feit, want je kunt dit controleren.
C
Een mening, want er staat dat Joost dat vindt.
D
Een mening, want het is objectieve informatie.
Slide 6 - Quizvraag
Welke twee argumenten geeft Joost bij de uitspraak 'Het is veel lekkerder dan op kolen!' (1e kolom)?
O
'... de eiwitten stollen in plaats van uit elkaar knallen.'
O
'... iets wat ik in de VS voor het eerst heb geproefd.'
O
'... dat liep zo goed dat ik besloot van mijn hobby mijn beroep te maken'
O
'Dat geeft vlees en vis een rijke, gerookte smaak.'
X
X
Slide 7 - Sleepvraag
Slide 8 - Tekstslide
In advertenties kom je vaak drogredenen tegen. De eerste zin van deze advertentie begint met: 'Elke man droomt van een gespierd wasbordje.'
Welke bewering over deze zin is waar?
A
Dit is een voorbeeld van een verkeerd autoriteitsargument.
B
Dit is een voorbeeld van generalisatie.
C
Dit is een voorbeeld van ontduiken van de bewijslast.
D
Dit is geen drogreden, maar een overdrijving: niet alle mannen dromen van een gespierd wasbordje.
Slide 9 - Quizvraag
Een andere zin uit deze advertentie is: 'Sporten betekent niet alleen een strak lijf, maar ook een gezonde geest.'
Welke bewering over deze zin is waar?
A
Dit is een voorbeeld van een verkeerde vergelijking.
B
Dit is een voorbeeld van een onjuiste oorzaak-gevolgrelatie.
C
Dit is een voorbeeld van een cirkelredenering.
D
Dit is geen drogreden: het is een bewering die waar is.
Slide 10 - Quizvraag
Wat is in deze advertentie een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik (beeldspraak)?