Hoe ontstaat een vulkaan?

Hoe ontstaat een vulkaan?

Leerdoel

Aan het eind van de les weet je hoe een vulkaan ontstaat

Vertel de leerlingen wat het doel van de les is

Wat weet je al over vulkanen?

Wat is een vulkaan?

Een vulkaan is een berg die ontstaat door de uitbarsting van gesmolten gesteente

Leg kort uit wat een vulkaan is en vraag of er nog vragen zijn

Platen van de aarde

De aardkorst bestaat uit platen die bewegen. Wanneer twee platen botsen, kan er een vulkaan ontstaan

Laat een plaatje zien van de platen van de aarde en leg uit hoe ze bewegen

Magma en lava

Magma is gesmolten gesteente onder de aardkorst. Lava is magma dat uit de vulkaan komt

Leg uit wat magma en lava zijn en laat eventueel een video zien van een uitbarsting

Soorten vulkanen

Er zijn schildvulkanen, stratovulkanen en kegelvulkanen. Elk type ontstaat op een andere manier

Beschrijf kort de verschillende soorten vulkanen en vraag welk type de leerlingen het meest interessant vinden

Uitbarstingen

Een vulkaan kan rustig of explosief uitbarsten. Dit hangt af van de viscositeit van het magma

Leg uit wat viscositeit is en vraag of de leerlingen weten wat er gebeurt bij een explosieve uitbarsting

Vulkanen in Nederland

In Nederland zijn geen actieve vulkanen meer, maar vroeger waren er wel vulkanen. Hierdoor zijn er bijvoorbeeld in Limburg heuvels ontstaan

Vertel kort over de geschiedenis van vulkanen in Nederland en vraag of de leerlingen nog andere voorbeelden weten

Samenvatting

Een vulkaan ontstaat door de uitbarsting van gesmolten gesteente. Dit kan gebeuren door het botsen van platen, waardoor magma naar boven komt. Er zijn verschillende soorten vulkanen en de uitbarstingen kunnen rustig of explosief zijn

Vat de belangrijkste punten van de les samen en vraag of er nog vragen zijn

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.