In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
materiaal check
op tafel:
werkboek
laptop
schrift
pen/potlood
rekenmachine
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
4.2 snelheid berekenen
Slide 3 - Tekstslide
wat weten we nog?
- de stappen om een rekenvraag op te lossen
-grootheden, eenheden en hun symbolen
-snelheid uitrekenen met een verhoudingstabel
Slide 4 - Tekstslide
gegevens opschrijfen
omzetten naar juiste eenheden
uitrekenen
antwoord noteren
stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
Slide 5 - Sleepvraag
tijd om in te vullen
grootheid
symbool
eenheid
symbool
?
s
?
m
kilometer
?
tijd
?
seconden
?
?
h
snelheid
?
?
?
?
km/h
Slide 6 - Tekstslide
snelheid uitrekenen
afstand
450m
?
60m
tijd
30s
1s
?
Slide 7 - Tekstslide
wat gaan we vandaag doen?
-rekenen met de formules
-tijd en afstand uitrekenen
Slide 8 - Tekstslide
schrijf over!
Slide 9 - Tekstslide
voorbeeld
Mario rijdt in zijn auto. hij doet er 2 uur en 30 minuten over om van barendrecht naar antwerpen te rijden. de weg van barendrecht naar antwerpen is 200 kilometer. wat is de gemiddelde snelheid van mario?
Slide 10 - Tekstslide
voorbeeld
Tijd (t) = 2,5 uur (h)
Afstand (s) = 200 kilometer (km)
gemiddelde snelheid (v) = s/t = 200/2,5 = 80km/h
Slide 11 - Tekstslide
voorbeeld
Steve loopt 4 blokken per seconde. 1 blok is een meter lang. hoe ver loopt Steve in 20 seconden?
Slide 12 - Tekstslide
voorbeeld
snelheid (v) = 4 meter per seconden (m/s)
tijd (t) = 20 seconden (s)
afstand (s) = v x t = 4 x 20 = 80 m
Slide 13 - Tekstslide
test jezelf
houd bij hoeveel vragen je goed had!
1-5 vragen goed? team Maxwell
6-7 vragen goed? team Hawking
Slide 14 - Tekstslide
afstand is...
A
een grootheid met de eenheid meter of kilometer
B
een grootheid met de eenheid seconde of uur
C
een eenheid met de grootheid meter of kilometer
D
een eenheid met de grootheid seconde of uur
Slide 15 - Quizvraag
het symbool voor snelheid is s.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quizvraag
een auto rijd met 100 km/h over de snelweg. Na hoeveel uur heeft de auto 250km afgelegd?
A
10:00 uur
B
02:30 uur
C
02:50 uur
D
01:00 uur
Slide 17 - Quizvraag
wat is het symbool voor afstand
A
v
B
t
C
s
D
a
Slide 18 - Quizvraag
bij een verhoudingstabel doe je boven en onder dezelfde stap
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quizvraag
geef de juiste formule aan
A
v = s x t
B
s = v x t
C
t = s x v
D
t = v x s
Slide 20 - Quizvraag
Senna fietst 10 minuten naar school. ze heeft dan 2.7km gefietst. wat is haar snelheid in m/s?