Mees kijkt in de zomer hoe hoog het water staat in de vijver. Het water staat dan 489 centimeter hoog. Als hij in de herfst kijkt staat het nog 367 centimeter hoog. Hoeveel centimeter is het waterpeil gedaald?
A
112
B
122
C
140
D
856
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
RekenenBasisschoolGroep 6
In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Mees kijkt in de zomer hoe hoog het water staat in de vijver. Het water staat dan 489 centimeter hoog. Als hij in de herfst kijkt staat het nog 367 centimeter hoog. Hoeveel centimeter is het waterpeil gedaald?
A
112
B
122
C
140
D
856
Slide 1 - Quizvraag
Het juiste antwoord was:
B: 122
We rekenen het verschil uit tussen 489 en 367. Dat kunnen we op twee manieren doen:
489 - 367 = 122
367 + ... = 122
Slide 2 - Tekstslide
De opa van Liv legt hun terras van 5 meter bij 5 meter helemaal vol met terrastegels van 1 meter bij 1 meter. Hoeveel terrastegels heeft hij nodig?
A
250
B
5
C
25
D
1
Slide 3 - Quizvraag
Het juiste antwoord was:
C: 25
lengte X breedte = oppervlakte
De lengte is 5 meter
De breedte is 5 meter
5 X 5 = 25 tegels
Slide 4 - Tekstslide
Nynke wil 8 flessen van 1000 ml liter vullen met sap. Hoeveel liter sap heeft ze nodig?
A
8000 liter
B
40 liter
C
1000 liter
D
8 liter
Slide 5 - Quizvraag
Het juiste antwoord was:
D: 8
1000 mililiter X 8 flessen = 8000 mililiter
8000 mililiter = 8 liter
Slide 6 - Tekstslide
Het vliegtuig waar Fenne en Jari in zitten stijgt na het opstijgen naar 736 meter hoogte. Na een stukje vliegen stijgt het vliegtuig nog eens 583 meter. Hoeveel meter hoog vliegen ze nu?
A
1319 meter
B
153 meter
C
150 meter
D
4030 meter
Slide 7 - Quizvraag
Het juiste antwoord was:
A: 1319 meter
Ze vliegen eerst 736 meter hoog. Daarna stijgt het vliegtuig verder, er komt nog 583 meter bij.
De som die je uitrekent is: 736 + 583 = 1319 meter
Slide 8 - Tekstslide
Guusje, Carlijn en Jade gaan samen op vakantie. Guusje heeft 84 euro mee, Carlijn heeft 77 euro mee en Jade heeft 92 euro mee. Hoeveel hebben ze samen om uit te geven?
A
235
B
344
C
253
D
312
Slide 9 - Quizvraag
Het juiste antwoord is:
A: 253 euro
Er wordt gevraagd hoeveel geld ze bij elkaar hebben. Het wordt dus een plussom van alle getallen:
84 +77 + 92 = 253
Slide 10 - Tekstslide
Mijnheer de Koster koopt een boot voor 5200 euro. Hij betaalt alleen met briefjes van 100. Hoeveel briefjes moet hij geven?
A
10
B
100
C
520
D
52
Slide 11 - Quizvraag
Het juiste antwoord is:
D: 52 euro
Hoeveel briefjes van 100 passen in 5200?
5200 : 100 = 52
(weet je nog? je kunt aan beide kanten nullen wegstrepen)
Slide 12 - Tekstslide
In een visvijver zwemmen 1199 forellen. Er worden er in een maand tijd 370 gevangen en er worden 290 nieuwe forellen uitgezet. Hoeveel forellen zijn er nog in de vijver?
A
1859
B
1000
C
1119
D
2000
Slide 13 - Quizvraag
Het juiste antwoord is:
C: 1119 forellen
Er zijn 1199 forellen. Er worden er 370 gevangen, dus die gaan de vijver uit.
1119 - 370 = 829
Dan worden er weer 290 nieuwe forellen in de vijver gedaan
829 + 290 = 1119
Slide 14 - Tekstslide
Een reep chocolade heeft 12 blokjes. Ivy eet 5/12 deel op. Hoeveel blokjes blijven er nog over?