Herhaling basics - Basis 1

Wat is het Engelse woord voor...
"ik"
1 / 19
volgende
Slide 1: Open vraag
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat is het Engelse woord voor...
"ik"

Slide 1 - Open vraag

Wat is het Engelse woord voor...
"Jij"

Slide 2 - Open vraag

Wat is het Engelse woord voor...
"hij"

Slide 3 - Open vraag

Wat is het Engelse woord voor...
"wij"

Slide 4 - Open vraag

Schuif de voorbeelden naar de juiste kolom
Persoonlijk
Bezittelijk
he
my
our
their
we
they
Ours
him

Slide 5 - Sleepvraag

Sleep de bezittelijke voornaamwoorden (rechts) naar de juiste persoonlijke voornaamwoorden (links)
I
You
He
She
It
We
They
Her
Their
Your
My
His
Its
Our

Slide 6 - Sleepvraag

1
14
8
20
FOURTEEN
TWENTY
ONE
EIGHT

Slide 7 - Sleepvraag

2
18
11
5
EIGHTEEN
FIVE
TWO
ELEVEN

Slide 8 - Sleepvraag

55
66
300
65
100
16
20

Slide 9 - Sleepvraag

Vul het juiste lidwoord in.

Chicken
A
a
B
an

Slide 10 - Quizvraag

Vul het juiste lidwoord in.

Hour
A
a
B
an

Slide 11 - Quizvraag

Vul het juiste lidwoord in.

Apple
A
a
B
an

Slide 12 - Quizvraag

Vul het juiste lidwoord in.

Sweater
A
a
B
an

Slide 13 - Quizvraag

Eerst A en AN (een)

In welke zin is het lidwoord goed?
A
My uncle has a new crossmotor
B
My uncle has an new crossmotor

Slide 14 - Quizvraag

Family members! Drag & drop!
uncle
aunt
cousin
sister
brother
grandfather
grandmother
family
nephew
niece
opa
oma
neef
oom
tante
nicht
family
broer
zus
nichtje
neefje

Slide 15 - Sleepvraag

A
AN
table
house
egg
chicken
island
phone
orange

Slide 16 - Sleepvraag

I'm
You're
He's
We're
She's
It's
I am
You are
He is
We are
She is
It is

Slide 17 - Sleepvraag

AM
ARE
IS
you
we
they
he
I
she
it
  Tim
My brother
Giel & Senna

Slide 18 - Sleepvraag

I
You
He / She/ It
We
You
They
am
are
is
are
are
are

Slide 19 - Sleepvraag