Wijsgerige Ethiek: Het Ontdekken van Morele Waarden

Wijsgerige Ethiek: Het Ontdekken van Morele Waarden
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wijsgerige Ethiek: Het Ontdekken van Morele Waarden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les zul je in staat zijn om uit te leggen wat wijsgerige ethiek is en de verbanden tussen verschillende begrippen te begrijpen.

Slide 2 - Tekstslide

Stel het leerdoel aan het begin van de les aan de leerlingen voor.
Wat weet je al over wijsgerige ethiek?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wijsgerige Ethiek
Wijsgerige ethiek houdt zich bezig met het onderzoeken en bepalen van wat goed en juist is in het handelen van individuen en de samenleving.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat wijsgerige ethiek is en waar het zich mee bezighoudt.
Moraal
Moraal verwijst naar de principes en waarden die bepalen wat als goed en fout wordt beschouwd in het gedrag van individuen en groepen.

Slide 5 - Tekstslide

Definieer 'moraal' en leg uit hoe het verband houdt met wijsgerige ethiek.
Waarden
Waarden zijn de overtuigingen en idealen die mensen belangrijk vinden en die hun gedrag en beslissingen beïnvloeden.

Slide 6 - Tekstslide

Beschrijf wat 'waarden' zijn en hoe ze van invloed zijn op ons handelen.
Normen
Normen zijn de regels en verwachtingen die voortvloeien uit waarden en die bepalen hoe we ons zouden moeten gedragen in verschillende situaties.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit wat 'normen' zijn en hoe ze verbonden zijn met waarden.
Geluk
Geluk verwijst naar een gevoel van tevredenheid, voldoening en welzijn. Het kan een belangrijke overweging zijn bij het bepalen van wat goed is.

Slide 8 - Tekstslide

Definieer 'geluk' en bespreek hoe het verband houdt met ethische overwegingen.
Het Goede Leven
Het goede leven verwijst naar een leven dat als waardevol en de moeite waard wordt beschouwd, waarin persoonlijke vervulling en tevredenheid worden nagestreefd.

Slide 9 - Tekstslide

Beschrijf wat 'het goede leven' betekent en hoe het gerelateerd is aan ethiek.
Rechtvaardigheid
Rechtvaardigheid heeft betrekking op het eerlijk en billijk behandelen van individuen en het verdelen van middelen en kansen op een eerlijke manier.

Slide 10 - Tekstslide

Definieer 'rechtvaardigheid' en bespreek waarom het een belangrijk ethisch concept is.
Verband tussen Begrippen
Er is een nauw verband tussen moraal, waarden, normen, geluk, het goede leven en rechtvaardigheid. Ze beïnvloeden elkaar en vormen samen het ethische kader.

Slide 11 - Tekstslide

Leg uit hoe de begrippen met elkaar verbonden zijn en hoe ze een rol spelen in de ethiek.
Doel van Ethiek
Het doel van ethiek is om te bepalen welke handelingen wel en niet moreel gerechtvaardigd kunnen worden op basis van rationele argumenten en principes.

Slide 12 - Tekstslide

Beschrijf het doel van ethiek en hoe het ons helpt om moreel verantwoorde keuzes te maken.
Rechtvaardigbaar
Rechtvaardigbaar verwijst naar iets wat door iedereen op basis van goede argumenten kan worden aanvaard, ongeacht persoonlijke omstandigheden of voorkeuren.

Slide 13 - Tekstslide

Definieer 'rechtvaardigbaar' en leg uit waarom het belangrijk is in de ethiek.
Prescriptieve Moraal
Prescriptieve moraal verwijst naar normen en regels die voorschrijven hoe mensen zouden moeten handelen. Het geeft aan wat als moreel juist wordt beschouwd.

Slide 14 - Tekstslide

Definieer 'prescriptieve moraal' en bespreek hoe het verschilt van 'descriptieve moraal'.
Descriptieve Moraal
Descriptieve moraal beschrijft feitelijk hoe mensen handelen en welke normen en waarden zij volgen, zonder een oordeel te geven over wat goed of fout is.

Slide 15 - Tekstslide

Definieer 'descriptieve moraal' en leg uit hoe het verschilt van 'prescriptieve moraal'.
Verband tussen Prescriptieve en Descriptieve Moraal
Prescriptieve en descriptieve moraal zijn met elkaar verbonden. Prescriptieve moraal geeft idealen aan, terwijl descriptieve moraal beschrijft hoe mensen echt handelen.

Slide 16 - Tekstslide

Beschrijf het verband tussen prescriptieve en descriptieve moraal en hoe ze elkaar aanvullen.
Samenvatting
Wijsgerige ethiek gaat over het onderzoeken van wat goed en juist is in het handelen. Het omvat begrippen als moraal, waarden, normen, geluk, het goede leven en rechtvaardigheid. Het doel is om moreel gerechtvaardigde handelingen te bepalen op basis van rationele argumenten. Prescriptieve en descriptieve moraal spelen een rol in het begrijpen van ethiek.

Slide 17 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les samen en herhaal het leerdoel.
Reflectie
Denk na over hoe ethische overwegingen een rol spelen in je eigen leven. Welke waarden en normen zijn belangrijk voor jou?

Slide 18 - Tekstslide

Stimuleer de leerlingen om na te denken over de les en hun eigen ethische overtuigingen.
Discussie
Bespreek in groepen hoe ethische dilemma's kunnen ontstaan en hoe ze kunnen worden opgelost met behulp van de concepten die we hebben besproken.

Slide 19 - Tekstslide

Laat de leerlingen in groepen discussiëren over ethische dilemma's en hoe ze kunnen worden aangepakt.
Toepassing
Kies een ethisch dilemma of situatie en schrijf een kort essay waarin je de verschillende begrippen en concepten toepast om een moreel gerechtvaardigde oplossing te vinden.

Slide 20 - Tekstslide

Geef de leerlingen een praktische toepassing van de geleerde concepten en vraag hen om een essay te schrijven.
Quiz
Test je kennis met een korte quiz over de begrippen en concepten die we hebben behandeld.

Slide 21 - Tekstslide

Gebruik een quiz om de kennis van de leerlingen te evalueren en te versterken.
Bronnen
Geef een lijst met nuttige bronnen en boeken over wijsgerige ethiek voor verdere studie.

Slide 22 - Tekstslide

Bied de leerlingen aanvullende bronnen aan om hun begrip van wijsgerige ethiek te verdiepen.
Vragen
Heb je nog vragen over wijsgerige ethiek? Stel ze nu!

Slide 23 - Tekstslide

Geef de leerlingen de gelegenheid om vragen te stellen en zorg ervoor dat ze de lesstof begrijpen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 24 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 25 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 26 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.