Onverwoestbare verhalen- les 1

Welkom!
Welkom 

Op tafel: etui, schrift, laptop dicht 





1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Welkom 

Op tafel: etui, schrift, laptop dicht 





Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onverwoestbare verhalen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

Ik ken/kan:
  • enkele oude bronnen voor en thema's van onverwoestbare verhalen;
  • intertekstuele verbanden leggen tussen oude en nieuwe verhalen;
  • uitleggen waarom bepaalde verhalen en thema's onverwoestbaar zijn;
  • zelf een oud verhaal omzetten naar iets uit onze eigen tijd.

Slide 3 - Tekstslide

De jeugdroman Lampje van Annet Schaap verwijst o.a. naar De kleine zeemeermin en The secret garden.
  • Door verhalen te horen of te vertellen, begrijpen we onze gevoelens beter.
  • Verhalen prikkelen onze fantasie.
  • Verhalen kunnen mensen inspireren om iets te doen of om ergens over te denken.
  • In moeilijke tijden bieden verhalen hoop en troost.
  • Verhalen laten ons voelen wat anderen meemaken, zodat we beter begrijpen hoe zij zich voelen.
  • Verhalen leren ons dingen over de wereld en de geschiedenis.
  • Verhalen vertellen zorgen voor verbinding

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een sprookje? Waar denk je aan? Wat zijn kenmerken? Welke sprookjes ken je?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sprookjes 
  • Een sprookje is in oorsprong een mondeling overgeleverd eeuwenoud volksverhaal waarin vaak magie een rol speelt en een beroep wordt gedaan op de fantasie van de lezer of luisteraar. 
  • Het begint vaak met de stereotiepe openingsformule "Er was eens..."
  • Het speelt zich af op een onbepaalde plaats in een onbepaald verleden, wat ook een bepaalde sfeer oplevert.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van sprookjes
  • Plaats en tijd zijn niet nader bepaald: 'Er was eens, in een ver land...' 
  • Personages zijn altijd symbolen: Een molenaar, een koning, een arme schoenlapper, heks
  • Getallen kunnen ook symbolen zijn. Vroeger werden er namelijk aan meerdere getallen een bepaalde waarde toegeschreven: 7 dwergen, 3 biggetjes
  • De personages gaan vaak op reis, in de richting van het nieuwe, het onbekende: '...En toen gingen zij op weg...'
  • Het taalgebruik is eenvoudig met een magisch tintje: '...En weer sprak de toverkol de magische woorden...'  
  • Een sprookje bevat altijd een levensles/moraal van het verhaal (en herkenbare thema's): het goede wordt beloond en het kwade bestraft: 'En zij leefden  nog lang en gelukkig...' 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het leven is geen sprookje

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In 'Wolf' spelen een wolf en een meisje een belangrijke rol. 
Ze wijken allebei van hun route af, de gezenderde wolf en het meisje in haar felrode regenjas met reflectiestrepen dat op weg is naar haar zieke oma. Haar moeder is te moe om boodschappen langs te brengen en de online bezorgdienst is overbelast. De wolf wil over het hek dat is neergezet om hem tegen te houden en het meisje weigert om zich aan de navigatieroute op haar telefoon te houden en belandt op het kerkhof. 

Bij het begin van ‘Meneer Pelsteel’ zit het meisje te dromen: 
De middag is zo zacht dat ze haar handen er eenvoudig doorheen kan steken naar wat daarachter ligt, en voor ze het weet spint ze haar gedachten uit tot een gouden draad.’ 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is intertekstualiteit?
Met de term intertekstualiteit bedoelen we dat teksten altijd verbonden zijn met andere bestaande teksten: uit de literatuur, maar ook uit de samenleving. Intertekstualiteit kan ook voorkomen bij televisieseries en films. 

Inter komt uit het Latijnse en betekent (tussen),

Slide 10 - Tekstslide

interland
intercity

Hoe dan?
- Soms maken schrijvers die verbanden zelf heel expliciet (bijvoorbeeld als ze citeren). 
- Vaak, zeker in literatuur, worden de verbanden minder duidelijk gelegd.
- Een tekst krijgt vorm, maar ook betekenis, waarde en een functie dankzij de teksten waaruit het is ontstaan.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Gebroeders Grimm








- 19e eeuw, Duitse taalkundigen 
- Verzameling van oude verhalen (sprookjes)
- Eén tekst gemaakt 
- Sneeuwwitje, Assepoester, Roodkapje

Hans Christian Andersen 








- 19e eeuw
- Verzamelaar oude verhalen (sprookjes) 
- Prinses op de erwt, Het lelijke jonge eentje, Meisje met de zwavelstokjes 



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intertekstualiteit in Roodkapje
- "Zeg Roodkapje waar ga je heen, zo alleen... zo alleen?"

- Er zijn ook moderne sprookjes
Dit zijn sprookjes die aangepast zijn aan de maatschappij
en de tijdsbeleving van deze tijd. In zo'n modern sprookje
is sprake van intertekstualiteit.
Het sprookje Roodkapje is hier een voorbeeld van: 
Roodjurkje en Rood mondkapje 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open Somtoday

➡️ Ga naar het vak NEDERLANDS
➡️ Zoek de JAARBIJLAGE
➡️ Open de map THEMAWEKEN
➡️ Download het bestand: 01_onverwoestbare verhalen

Het staat er als .pdf (als dat niet werkt pak je de .docx)




Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
  1. Lees de tekst Onverwoestbare verhalen
  2. Schrijf na elke alinea in steekwoorden / korte zinnetjes de kern van de alinea op. 
  3. Aan het einde van de tekst schrijf je op basis hiervan de kern van de hele tekst op. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KLAAR?
Ga naar SOM>Jaarbijlage>Fictie
Zoek een boek uit (lezen in een groepje van 3)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies