Oefentoets thema 3 + thema 4 kgt

Oefentoets thema 3 en thema 4
Kader en mavo
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets thema 3 en thema 4
Kader en mavo

Slide 1 - Tekstslide

Thema 3 Mens en milieu
Hier volgen 16 meerkeuzevragen over het onderwerp Mens en milieu

Slide 2 - Tekstslide

Voor het verkeer heeft de regering in de afgelopen jaren verschillende maatregelen genomen. Een aantal van deze maatregelen is:
1. geluidsschermen langs snelwegen plaatsen
2. het openbaar vervoer stimuleren
3. het wegennet uitbreiden
4. de belasting op energiezuinige auto's verminderen
Welke van deze maatregelen bevorderen duurzame ontwikkeling?

A
Alleen maatregel 1 en 3
B
Alleen maatregel 2 en 4
C
Alleen maatregel 1, 2 en 4
D
Maatregel 1, 2, 3 en 4

Slide 3 - Quizvraag

Is dit een oorzaak of gevolg van milieuproblemen? De prijs van veel grondstoffen stijgt snel.
A
oorzaak
B
gevolg

Slide 4 - Quizvraag

Is dit een oorzaak of gevolg van milieuproblemen? Door de ontdekking van kunststoffen is de chemische industrie snel gegroeid.
A
oorzaak
B
gevolg

Slide 5 - Quizvraag

Is dit een oorzaak of gevolg van milieuproblemen? Door ontbossing verdwijnen natuurlijke ecosystemen.
A
oorzaak
B
gevolg

Slide 6 - Quizvraag

Is dit een oorzaak of gevolg van milieuproblemen? Elk jaar verbruiken de mensen op aarde meer energie.
A
oorzaak
B
gevolg

Slide 7 - Quizvraag

Is dit een oorzaak of gevolg van milieuproblemen? De temperatuur op aarde stijgt.
A
oorzaak
B
gevolg

Slide 8 - Quizvraag

Door bemesting met kunstmest komt meer zuurstof beschikbaar voor reducenten.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Acht mestkalveren zijn via ivf ontstaan uit acht eicellen afkomstig van een koe en acht zaadcellen afkomstig van een stier. Bewering: alle kalveren hebben hetzelfde genotype
A
juist
B
onuist

Slide 10 - Quizvraag

Acht mestkalveren zijn via ivf ontstaan uit acht eicellen afkomstig van een koe en acht zaadcellen afkomstig van een stier. Bewering: als de acht kalveren onder dezelfde omstandigheden worden gefokt, zullen ze bij de slacht een gelijke hoeveelheid vlees opleveren.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Ciska zegt dat het een voordeel is dat bestrijdingsmiddelen effectief zijn. Stuart zegt dat het een voordeel is dat bestrijdingsmiddelen niet-selectief zijn. Wie heeft er gelijk?
A
Alleen Ciska
B
Alleen Stuart
C
Beiden
D
Allebei niet

Slide 12 - Quizvraag

In de intensieve veehouderij hebben bedrijven veel grond om veevoer te verbouwen.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Een rundveehouder houdt een mineralenboekhouding bij. Hij heeft geen extra mest aangevoerd en constateert dat het mineralenverlies groter is dan toegestaan. Hij overweegt:
1. alleen bemesten met mest van de eigen koeien
2. meer aankopen van mais en ander ruwvoer in plaats van zelf het voer te verbouwen
A
Alleen maatregel 1 zorgt voor vermindering van mineraalverlies
B
Alleen maatregel 2 zorgt voor vermindering van mineraalverlies
C
Beiden zorgen voor vermindering van mineraalverlies
D
Geen van beiden zorgen voor vermindering van mineraalverlies

Slide 14 - Quizvraag

Lpg (autogas) is een brandstof die ontstaat bij de productie van benzine. Bij de meeste benzinestations kun je lpg, benzine en diesel tanken. Welke van deze brandstoffen zijn fossiele brandstoffen?
A
Alleen benzine en diesel
B
Alleen benzine en lpg
C
Alleen diesel en lpg
D
Benzine, diesel en lpg

Slide 15 - Quizvraag

Waarvan zijn de energierijke stoffen in fossiele brandstoffen afkomstig?
A
Van de verbranding in organismen
B
Van de zon
C
Van de fossielen
D
Van planten en dieren

Slide 16 - Quizvraag

Kenmerken van fossiele brandstoffen zijn:
1. Bij de verbranding ontstaat koolstofdioxide
2. Bij de verbranding komt energie vrij
Welke van deze kenmerken is (zijn) een nadeel van fossiele brandstoffen?
A
Alleen kenmerk 1
B
Alleen kenmerk 2
C
Geen van beide kenmerken
D
Beide kenmerken

Slide 17 - Quizvraag

Hier staan 3 beweringen:
1. Zonder broeikaseffect zou de temperatuur op aarde ruimt 30 graden lager zijn
2. De veeteelt zorgt voor versterking van het broeikaseffect
3. Door versterking van het broeikaseffect zal de gemiddelde temperatuur op aarde stijgen
Welke bewering is (zijn) juist?
A
Alleen bewering 2
B
Alleen bewering 1 en 2
C
Alleen bewering 1 en 3
D
Bewering 1, 2 en 3

Slide 18 - Quizvraag

Thema 4 Voeding en vertering
Hier volgen 4 open vragen en 3 meerkeuzevragen over het thema voeding en vertering

Slide 19 - Tekstslide

Hiernaast zie je een darmvlok. In welk gedeelte van het verteringsstelsel bevinden zich darmvlokken?
A
in de slokdarm
B
in de maag
C
in de dunne darm
D
in de dikke darm

Slide 20 - Quizvraag

Eén van de verteringssappen bevat een zuur. Soms komt wat van dit zuur in de slokdarm terecht en veroorzaakt daar een branderig gevoel.
 Hoe heet volgens de informatie hierboven de kringspier die dit zuur doorlaat naar de slokdarm?

Slide 21 - Open vraag

De voedselbrij doet er enige tijd over om het hele verteringsstelsel te
passeren. Hierbij spelen peristaltische bewegingen een rol.
In de darmwand bevinden zich kringspieren en lengtespieren.
Welke van deze spieren zijn betrokken bij de peristaltische bewegingen?
A
geen van beide typen spieren
B
alleen kringspieren
C
alleen lengtespieren
D
zowel kringspieren als lengtespieren

Slide 22 - Quizvraag

In de tabel ontbreken de gegevens van een groep voedingsstoffen die als brandstof kunnen dienen. Welke groep ontbreekt?

Slide 23 - Open vraag

John eet een banaan van 235 gram. Hoeveel gram voedingsvezels krijgt hij hierbij binnen?
A
2,0 gram
B
2,7 gram
C
4,0 gram
D
4,7 gram

Slide 24 - Quizvraag

Bananen bevatten voedingsvezels.
Leg uit wat de gunstige invloed is van voedingsvezels op het
verteringskanaal.

Slide 25 - Open vraag

Ali druppelt wat jodium op een stukje banaan. De jodium geeft een
blauwzwarte verkleuring. Geef de naam van de voedingsstof die Ali hiermee aantoont in de banaan.

Slide 26 - Open vraag

EINDE
Let op: deze oefentoets test niet alle onderdelen die je moet kennen voor het SE. Zorg ervoor dat je alle onderwerpen uit thema's 3 en 4 goed leert en dat je (digitaal) oefent met de opdrachten en examentrainer

Slide 27 - Tekstslide