1.1 De bouw van organismen (2)

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Thema 1 Inleiding in de biologie

1.1 Ontdek je binnenste

Vandaag

Uitleg paragraaf 1

Maken opdrachten paragraaf 1 

Nabespreken opdrachten

Leerdoel

Je leert hoe je er vanbinnen uitziet en uit welke onderdelen je lichaam is opgebouwd.

Opbouw van het lichaam

Je lichaam is opgebouwd uit 11 organenstelsels

Organenstelsels zijn opgebouwd uit organen

Organen bestaan uit weefsels

Weefsels bestaan uit cellen 

Welke orgaanstelsels zijn er?

Organenstelsels

Bloedvatenstelsel

Skelet/ Beenderstelsel

Zenuwstelsel

functie

Vervoeren van bloed door het lichaam

functie

Vorm en stevigheid voor het lichaam.

Bescherming en aanhechting van pezen.

Ademhalings-stelsel

Volgorde?

Hoe inademen?

Doel?

Bloedvatenstelsel

Slagader: van hart naar orgaan

Ader: van orgaan terug naar het hart

Hoe werken orgaanstelsels samen?

Verteringstelsels verteerd het eten 

Ademhalingstelsel haalt zuurstof uit de lucht

Bloedvatenstelsels vervoert het zuurstof en voedingstoffen naar de rest van je lichaam

Waaruit bestaan organen?

Organen bestaan uit weefsels

Weefsels zijn groepen cellen met dezelfde vorm

Weefsels bestaan uit cellen

De cel is de bouwsteen van je het leven en jouw lichaam

Je lichaam bestaat uit 30 biljoen cellen

Er zijn heel veel verschillende soorten cellen

Bibliotheektijd

Lezen blz. 8 t/m 11

Aan de slag

Maken opdracht 3 t/m 6 en 8 t/m 16

Opdracht 7 hoeft niet

Wat is een orgaan?

Wat is een organenstelsel

nummer 5

1. Long
2. Hart
3. Nier
4. Maag

nummer 8

1. Luchtpijp
2. Slokdarm
3. Slagader
4. Dunne darm

nummer 6

1. Dunne darm
2. Dikke darm
3. Slokdarm
4. Lever

Welke stelsels zie je?

1. bloedvatenstelsel zenuwstelsel
2. bottenstelsel zenuwstelsel
3. verteringsstelsel spierstelsel
4. je ziet alleen organen, geen stelsels

Zet op volgorde van groot naar klein 

groot

klein

organenstelsel

cel

organisme

orgaan

Een long is:

1. een organenstelsel
2. een cel
3. een orgaan
4. een organisme

De huid is een voorbeeld van:

1. een orgaan
2. een cel
3. een organisme
4. een organenstelsel

Organen van planten zijn