Woordsoorten benoemen

Woordsoorten
Bij grammatica kun ook de losse woorden in de zin benoemen. Ieder los woord hoort bij een woordsoort.

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Woordsoorten
Bij grammatica kun ook de losse woorden in de zin benoemen. Ieder los woord hoort bij een woordsoort.

Slide 1 - Tekstslide

In deze les herhaal je
* zelfstandig naamwoord (zn)
* lidwoord (lw)
* werkwoord (ww)
* bijvoeglijk naamwoord (bnw)
* aanwijzend voornaamwoord (aanw vnw)
* persoonlijk voornaamwoord (pers vnw)
* bezittelijk voornaamwoord (bez vnw)
* voorzetsel (vz)
* telwoord (tw)
* voegwoord (voegw)

Slide 2 - Tekstslide

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
zelfstandig naamwoord

Slide 3 - Tekstslide

zelfstandige naamwoorden
Woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten, noem je zelfstandige naamwoorden (zn).

Het is dus een woord voor een mens, plant, dier of ding.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is geen zelfstandig naamwoord?
A
Verdriet
B
Hond
C
Rommelig
D
Batterij

Slide 5 - Quizvraag

De lynx bevindt zich vooral in uitgestrekte gebieden, zoals in Scandinavië.

Wat zijn de zelfstandige naamwoorden in deze zin?
A
Lynx , uitgestrekte Scandinavië
B
Lynx en Scandinavië
C
Scandinavië
D
Lynx, gebieden, Scandinavië

Slide 6 - Quizvraag

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
lidwoord

Slide 7 - Tekstslide

Uitzonderingen
- Als je een uitspreekt als 1, is het geen lidwoord.

- Als het niet voor een zelfstandig naamwoord staat, is het geen lidwoord. 
Het regent
Het is gezellig
Het is al laat. 

Slide 8 - Tekstslide

Het is een hele GROTE geworden!
A = grote is een lidwoord
B = grote is geen lidwoord
A
lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 9 - Quizvraag

HET waait enorm hard.
A = het is een lidwoord
B = het is geen lidwoord
A
lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 10 - Quizvraag

DE topotoets is goed gemaakt.
A= de is geen lidwoord
B= de is een lidwoord
A
geen lidwoord
B
lidwoord

Slide 11 - Quizvraag

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Tekstslide

bijvoeglijk naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.


Slide 13 - Tekstslide

Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden NIET op -en:
Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden WEL op -en:

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een
bijvoeglijk naamwoord?
A
Dat zijn namen van mensen, dieren of dingen.
B
Dat zegt iets over zelfstandige naamwoorden.
C
Dat is een werkwoord.
D
Dat zegt iets over het onderwerp.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
aardappel
B
het
C
geweldige
D
gescoord

Slide 16 - Quizvraag


Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden uit deze zin?
A
zonnige, bal
B
dag, Jan
C
zonnige, leren
D
leren, bal

Slide 17 - Quizvraag

De zenuwachtige astronauten dragen speciale katoenen pakken.

A
Katoenen
B
zenuwachtige, speciale, katoenen
C
Zenuwachtige , katoenen
D
speciale en katoenen

Slide 18 - Quizvraag

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 19 - Quizvraag


De nylon gitaarsnaren zijn heel sterk.

NYLON  IS EEN ...
A
bijvoeglijk naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 20 - Quizvraag