Havo 3 Europese samenwerking

Havo 3 Europese samenwerking
Europese samenwerking
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Havo 3 Europese samenwerking
Europese samenwerking

Slide 1 - Tekstslide

Perestrojka = ?

Glasnost = ? 
Wie weet nog?
Wie was de Sovjet president van deze plannen?
werkte zijn plannen?
JA of NEE?

Slide 2 - Tekstslide

Europese samenwerking
Leerdoelen
-Je kunt de oorzaken noemen die hebben geleid tot samenwerking van West-Europese staten en beschrijven hoe die samenwerking zich heeft ontwikkeld.

-Je kunt uitleggen waarom de Europese Economische Gemeenschap en later de Europese Unie zijn uitgebreid.

-Je kunt uitleggen waarom sommige Europeanen twijfelen aan het nut van Europese samenwerking.

Slide 3 - Tekstslide

Een verenigd Europa
Twee redenen voor meer samen werking in West-Europa:

1. Politici wilde voorkomen dat er een nieuwe oorlog uit zou breken in Europa

2. Er bestond angst voor communistische overheersing

Slide 4 - Tekstslide

Organisaties van Europese samenwerking
1952 Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal  (EGKS)

1957 Europese Economische Gemeenschap (EEG)

1992 Europese Unie (EU)


2002 invoering van "de euro"

Slide 5 - Tekstslide

Uitbreiding
1973 Groot-Brittannië wil meedoen met de Europese samenwerking

Regel om mee te doen aan de Europese samenwerking = 
je land moet een parlementaire democratie zijn.

1981 Griekenland wordt lid 
(geen militair regime meer, maar democratie)

1986 Spanje en Portugal worden lid 
(geen dictatuur meer, maar democratisch) 

Slide 6 - Tekstslide

"Reizen zonder grenzen"

1995 komt het Verdrag van Schengen

Dat betekend een vrij verkeer van goederen en personen

Slide 7 - Tekstslide

Voordelen om lid te worden waren:

-Landen konden profiteren van gunstige handelsvoorwaarden en Europese subsidies

-Landen hadden een grotere kans om democratisch te blijven. Geen democratie = verlies Europese voordelen

Communisme viel in 1989 en West-Europa kwam ter hulp, door deze landen snel toe te laten. Na 2000 nam het aantal lidstaten snel toe

Slide 8 - Tekstslide

Euroscepsis en Brexit
Niet iedereen is blij met de EU:
-Sommige vinden dat de EU te veel macht heeft en soms wetten invoert die sommige landen niet zouden invoeren.

-Sommige vinden dat te veel geld naar Zuid- en Oost Europese landen gaat. Daardoor zou de welvaart in eigen land afnemen.
 
-Sommige vinden dat Oost-Europeanen hun banen hebben ingepikt. 

Slide 9 - Tekstslide

In 2016 stemde een meerderheid van de Britten om de EU te verlaten

En in 2020 eindigde het Europese lidmaatschap van de Britten en was de BREXIT een feit. 
(voor het eerst dat een land de Europese Unie verliet)

Slide 10 - Tekstslide

Wat?: aan de slag met opdracht 7 t/m 12.

Op welke manier?: individueel. 

Klaar?: nakijken -> checken bij de docent -> aan de slag voor een ander vak.

Hulp?: vinger op steken voor vragen docent, of zachtjes vragen aan je buurman/ buurvrouw.

Uitkomst?: afvinken op je planner bij de docent.

Tijd?: Tot het eind van de les.

Slide 11 - Tekstslide