Leesvaardigheid

Leesvaardigheid
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid

Slide 1 - Tekstslide

Signaalwoord
Geen signaalwoord
 
   ook

   aan

  word

   zo

  door

  slecht

Slide 2 - Sleepvraag

'Ook'
A
Concluderend tekstverband
B
Tijdsvolgorde tekstverband
C
Redengevend tekstverband
D
Opsommend tekstverband

Slide 3 - Quizvraag

'Bijvoorbeeld'
A
Samenvattend tekstverband
B
Uitleggend tekstverband
C
Tegenstellend tekstverband
D
Samenvattend tekstverband

Slide 4 - Quizvraag

'Toch’
A
opsommend tekstverband
B
tegenstellend tekstverband
C
concluderend tekstverband
D
toelichtend tekstverband

Slide 5 - Quizvraag

'Bovendien'
A
chronologisch tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tegenstellend tekstverband
D
toelichtend tekstverband

Slide 6 - Quizvraag

'Verder'
A
opsommend tekstverband
B
tegenstellend tekstverband
C
chronologisch tekstverband
D
oorzaak-gevolg

Slide 7 - Quizvraag


Zoek tekstverband:
Hij houdt van pannenkoeken, maar niet van pizza.n.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologie
D
toelichting

Slide 8 - Quizvraag

Welk tekstverband hoort bij het chronologisch tekstverband?
A
terwijl
B
daarnaast
C
toch
D
mits

Slide 9 - Quizvraag


Zoek tekstverband:
Hij heeft geen zin dus hij gaat niet mee.
A
argument
B
conclusie
C
tijdsvolgorde
D
gevolg

Slide 10 - Quizvraag

Signaalwoorden 
van voorbeeld
Signaalwoorden 
van voorwaarde
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van samenvatting
Signaalwoorden van oorzaak&gevolg
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van tijd
Signaalwoorden van plaats
waarin
vervolgens
echter
omdat
kortom
ten tweede
mits
bijvoorbeeld
als
zoals
al met al
vervolgens
hierdoor
want
maar
daarentegen
ook

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is een deelonderwerp?
A
De belangrijkste zin van een alinea
B
waar de hele tekst over gaat
C
de boodschap die de schrijver heeft met zijn tekst
D
het onderwerp van één of meerdere alinea's

Slide 12 - Quizvraag

Sleepvraag: Sleep de juiste tekstsoort naar het juiste tekstdoel
amuseren
informeren
overtuigen
activeren

Slide 13 - Sleepvraag

Tekstdoel?

A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 14 - Quizvraag

Tekstdoelen

Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 15 - Quizvraag


Tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Activeren
D
Overtuigen

Slide 16 - Quizvraag

Tekstdoel?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 17 - Quizvraag

Een tekst heeft...
A
altijd een hoofdgedachte
B
soms een hoofdgedachte
C
nooit een hoofdgedachte
D
Een hoofdgedachte? Dat bestaat niet.

Slide 18 - Quizvraag

Welke bewering over de hoofdgedachte is juist?

A
De hoofdgedachte staat altijd in de inleiding.
B
De hoofdgedachte is meestal een vraag.
C
De hoofdgedachte vertelt in één zin het belangrijkste over het onderwerp.
D
De hoofdgedachte staat altijd letterlijk in de tekst.

Slide 19 - Quizvraag

Je moet de zin citeren waarin een voorbeeld wordt genoemd.
(citeren)
A
in je eigen woorden navertellen
B
letterlijk overschrijven
C
onderstrepen
D
Alleen de regelnummers noteren

Slide 20 - Quizvraag

Een inleiding kan verschillende functies hebben. Wat is geen functie van een inleiding?
A
onderwerp aangeven
B
voorbeeld geven
C
vraag stellen
D
advies geven

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het doel van verkennend lezen ?
A
de hoofdzaken van de tekst na het lezen kunnen herhalen.
B
zorgen dat je tijdens het lezen alles gaat begrijpen.
C
een tekst beter begrijpen, dieper in de tekst duiken.
D
Het onderwerp van de tekst voorspellen.

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 23 - Quizvraag


Wat is de kernzin?
A
zin 1
B
zin 2
C
zin 3
D
zin 4

Slide 24 - Quizvraag


Wat is de kernzin?
A
De Maastrichtse ...het onderwijs
B
Jongeren tussen ...hen verwachten
C
Jongeren tussen....termijn inschatten

Slide 25 - Quizvraag


Feit, mening
of argument?


A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 26 - Quizvraag

De inleiding en het slot van een tekst kunnen verschillende functies hebben. Sleep de functies naar het juiste vak. 
Functie van een inleiding






Functie van een slot

het onderwerp noemen
conclusie
centrale vraag stellen 
Toekomstver-wachting uitspreken
persoon introduceren
advies geven
mening van de schrijver geven

Slide 27 - Sleepvraag

Lees het slot. Wat is de functie van het slot?

A
een advies geven
B
een conclusie geven
C
een samenvatting geven
D
een toekomstverwachting geven

Slide 28 - Quizvraag

Zo citeer je...
A
de enige ... tot besluit
B
de enige ... tot besluit (r.25-26)
C
de ... besluit
D
de zin van de enige...

Slide 29 - Quizvraag

Welk van de antwoordmogelijkheden bevat een woordgroep?
A
Onderzoekers hebben aangetoond dat de effecten niet ernstig zijn.
B
Onderzoekers hebben aangetoond
C
Onderzoekers ..... zijn.
D
effecten

Slide 30 - Quizvraag

Ik beheers de doelen van leesvaardigheid
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll