23A
1 / 10
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
wat is de persoonsvorm die hoort bij impedimenta?
A
visa sunt
B
convenerat
C
consituerant
D
confirmaverant
Slide 3 - Quizvraag
wie is het onderwerp bij fecerunt?
A
equites
B
de vijanden
C
impetum
Slide 4 - Quizvraag
welke constructie is pulsis en proturbatis r. 5-6?
Slide 5 - Open vraag
In r. 5-9 worden de Romeinen overrompeld door vijanden
A
jazeker
B
nee dat klopt niet
Slide 6 - Quizvraag
wie zijn eos in r. 10
A
de Romeinen
B
de vijanden
Slide 7 - Quizvraag
erant agenda, vecillum proponendum en signum dandum
zijn:
zijn:
A
gerundium
B
gerundivum dominant gebruikt
C
gerundivum van verplichting
D
ablativus absolutus
Slide 8 - Quizvraag
en het gerundivum van verplichting vertaal je met
A
nadat
B
een zelfstandig naamwoord van het werkwoord maken
C
moeten
D
dat sla ik gewoon over
Slide 9 - Quizvraag
wat moet je nog leren voor de toets Latijn?
alles
vooral woorden
vooral grammatica
vooral cultuur
vooral Latijnse teksten
