In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Logistieke dienstverlening
Voorraadbeheer
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet je over logistiek?
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
ICT
Retail
Zorg
Logistiek
business assistant
Keukenkastje
heftruck
adapter
koelkast
koelcel
magazijn
pallet printpapier
medicijnkarren
Uiterste houdbaarheidsdatum
HP cartridges
Slide 5 - Sleepvraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Waarvan heb(ben) jij/ jullie altijd een voorraad thuis?
Slide 11 - Open vraag
VOORRAADBEHEER
Kleine voorraad: koffie of een stapel papier
Grote voorraad: opslag in een magazijn voor verkoop
De producten zoals koffie, papier etc. noemen we goederen
Slide 12 - Tekstslide
Wat is er te vinden in een gesloten magazijn?
A
hulpmiddelen In het ziekenhuis
B
De voorraad meubilair van Ikea
C
handschoenen op de afdeling in de zorg
D
broccoli op de groenteafdeling van AH
Slide 13 - Quizvraag
Wat versta jij onder kantoorbenodigdheden?
A
stoelen en bureaus
B
schrijfgerei en notitieblokken
C
schoonmaakmiddelen
D
studieboeken
Slide 14 - Quizvraag
Wat weet je over de fifo methode?
Slide 15 - Woordweb
Het eerste erin, het eerste eruit
Slide 16 - Tekstslide
Waarom is het niet goed om teveel van een bepaald product op voorraad te hebben?
A
Producten kunnen bederven
B
Dan hebben mensen teveel keus
C
Omdat werknemers dan harder moeten werken
D
Kost ruimte en ruimte kost geld
Slide 17 - Quizvraag
Waarom is een te kleine voorraad ook niet goed voor een bedrijf?
Slide 18 - Open vraag
Welke taken heb je als helpende mbt logistiek?
Slide 19 - Woordweb
Wat doe jij in de retail aan logistiek?
Slide 20 - Woordweb
Wat wil/ kan jij later met logistiek doen?
Slide 21 - Woordweb
Slide 22 - Video
Je kunt het product nog gebruiken na deze datum als het nog goed proeft/ruikt
Je kunt het product tot en met deze datum gebruiken
Slide 23 - Sleepvraag
T.G.T.
TE GEBRUIKEN TOT
T.H.T.
TEN MINSTE HOUDBAAR TOT
Slide 24 - Tekstslide
Wat betekent UVD?
A
Uit voorraad doen
B
Uiterste verbruiksdatum
C
Universal video decoder
D
Uiting van dankbaarheid
Slide 25 - Quizvraag
Veiligheidsvoorraad, cyclusvoorraad en vraagvoorspelling
veiligheidsvoorraad: meer op voorraad dan je feitelijk nodig hebt
voorbeeld:
Gebruik per week 8 doosjes paracetamol
Voorraad = 10 doosjes = ijzeren voorraad
Slide 26 - Tekstslide
Cyclysvoorrad = 10 doosjes
+ 8 extra = veiligheidsvoorraad: bedoeld om verrassingen (bijvoorbeeld: leveringsstop o.i.d. te voorkomen)
Slide 27 - Tekstslide
Vraagvoorspelling
Op basis van het gebruik in het verleden kun je bepalen hoeveel er in de toekomst gebruikt gaat worden = vraagvoorspelling
Slide 28 - Tekstslide
Per week gaan er op een bepaalde school zo'n vier TL-lampen kapot. Eens per week bestelt de conciërge een aantal lampen bij. Deze keer bestelt hij er zes. Waarom zou hij dat doen?
Slide 29 - Open vraag
Per week worden in een sportkantine gemiddeld 30 flesjes oranje sportdrank verkocht en 25 flesjes gele sportdrank. De kantinebeheerder wil dat er van allebei de flesjes altijd 40 op voorraad zijn. Wat is de veiligheidsvoorraad die deze beheerder aanhoudt?
Slide 30 - Open vraag
Welke concrete begrippen ken je nu nog van deze les?